Juist bij de dagpauwoog kun je zo goed zien hoe bijzonder de kleurenpracht van vlinders is. Dat het zo herkenbare patroon van de grote kleurrijke ogen op de vleugels van de dagpauwoog wordt gevormd door ontelbaar veel minuscuul kleine schubjes is een klein wondertje. Elk schubje heeft niet alleen zijn eigen kleur maar ook zijn eigen structuur. Daardoor kan een vleugel afhankelijk van de lichtinval soms andere kleuren tonen. Vorig jaar heeft Hans Geuze een presentatie bij ons gegeven over hoe die kleuren en de weerschijn ontstaat. Het maakte mij nog eens extra duidelijk hoe ingenieus de natuur in elkaar zit!
De dagpauwoog van Woudschoten was aan het eind van de zomer door een open raam naar binnengevlogen om daar te gaan overwinteren. Het licht en de warmte van onze aanwezigheid tijdens de conferentie hadden hem gewekt; we hebben hem naar buiten gelaten zodat hij alsnog een beter plekje kon zoeken. Want meestal gaan dagpauwogen vroeg in overwintering en komen dan een half jaar later weer tevoorschijn. Dan zet het vrouwtje haar eitjes af op lekkere malse brandnetels die op enigszins vochtige plekken bijvoorbeeld in een bosrand staan. Af en toe kom ik in mei of juni de glimmend zwarte rupsen tegen, zo ook tijdens een SNL-monitoringbezoek op Landgoed Roodselaar bij Lunteren. En, net als bij de vlinder: geen twijfel over de herkenning!
In 2012 toen de natuursector sterk onder vuur lag en mede daardoor zocht naar een nieuwe weg, organiseerden het Wereld Natuur Fonds en Staatsbosbeheer samen de ‘Woudschoten-conferentie’: Naar een nieuw groen perspectief. Tijdens een van de workshops in de authentieke kapel met glas-in-lood-ramen, vloog ineens een dagpauwoog door de zaal. Een heel symbolisch moment, dat iedereen verraste. Het voelde alsof de vlinder met zijn aanwezigheid ons wilde steunen en het belang van de bescherming van de kwetsbare natuur om ons heen wilde bevestigen. Vlinders hebben vaak zo’n symbolische waarde, dat geeft voor mij een extra dimensie aan ons werk.
In de begintijd van De Vlinderstichting werden niet alleen het groot koolwitje gekweekt als lesmateriaal voor scholen, maar ook onder andere de dagpauwoog. Dat was voor mijn tijd, maar ik heb de verhalen van de toenmalige kweekmedewerkers wel gehoord. Ze zijn ermee gestopt omdat de dagpauwoog veel moeilijker gedurende het hele seizoen te kweken was: in Nederland heeft hij maar één generatie per jaar en in augustus gaat hij al in overwintering. Maar uiteraard speelde ook mee dat het voeren van de rupsen een stuk ingewikkelder was: een constante stroom van verse brandnetels, zowel bij ons in de kweek als op scholen, was minder gemakkelijk te regelen dan de koolplanten voor de rupsen van het groot koolwitje.
Toen ik bij De Vlinderstichting kwam werken had, de stichting een dagpauwoog-in-zijn-omgeving als logo. Intern stond het bekend als ‘het koekblik’, omdat het plaatje zo van een trommel leek te komen. Kort daarna is het logo versimpeld: de omgeving werd weggepoetst en een slingerende lijn bracht de dagpauwoog tot leven. Sinds het 20-jarig bestaan van De Vlinderstichting hebben we het huidige logo, waarin ook de libellen een plek hebben gekregen. Tot die tijd was de dagpauwoog dus ons boegbeeld en voor mij is hij dat nog steeds: de dagpauwoog is tenslotte de bekendste en zeker de meest herkenbare vlinder van ons land.
Het 'koekblik'- logo, eerst met omgeving en later zonder.
Het huidige logo van De Vlinderstichting