Vlindersstruik
Vluchtig fladderen de zwevende bloemen
Luchtspiegelingen dwarrelen zoemen
Indrukwekkende regenboogkleuren
Nectar snoepen bladnerf keuren
Dauwdruppels reflecteren als een diadeem
Enerverend langs onzichtbare hindernissen
Rimpelloos windstil stempelsysteem
Schichtige sprieten betasten beslissen
Schrikoogjes schitteren in schril contrast
Tere vleugeltjes twinkelen evenwijdig
Raadselachtig landkaartje gespot
Uitverkoren bevlogen stralend levenslot
Instinctief onaantastbaar bijzonder veelzijdig
Kwetsbaarheid ontpopt in vlinderkast
André Branderhorst-Molenaar
Zonder titel
Voorjaar
de zee, de kust,
de zeereep, het duin,
een wonderbaarlijke vallei
daar vlieg jij ineens voorbij
Vanessa atalanta
Lia Hemerik
Zonder titel
'Vlinderdas' in het verenigd Koninkrijk
Papillon op z'n Frans
'Vliegende bloem' in het oude Grieks
De pop zonder armen en benen
Antartica kent er geen
Ze proeven met hun voeten
Ze kriebelen in je buik
Oren in zijn vleugels
Een vrolijke fladderaar
Op het moment dat de volgevreten Rups denkt dood te gaan
verandert zij ... in een Vlinder
Monique Molenaar
Klein geaderd witje
Daar lig je dan, totaal ontkracht,
aan ’t einde van de zomer.
Probeert het nog uit alle macht,
maar bewegen gaat steeds slomer.
Zelfs gras belemmert nu je vlucht,
ooit fladderend met groot gemak.
Als ik dit zie, slaak ik een zucht
en ’t maakt, dat ik de camera pak.
Een laatste foto, als het mag.
Voor mij zal je dan verder “leven”.
De vlindertaak is vast volbracht,
‘t bestaan voor altijd doorgegeven…
Eitjes gelegd, een rups verschijnt,
die zal zich strakjes gaan verpoppen.
En ‘t volgend klein geaderd witje
zal die cyclus vast niet stoppen.
Klaas Hadderingh
Zonder titel
Ik ben een vlinder
U een mens
Ik heb als vlinder maar eèn wens
De dagen dat ik hier mag leven
Laat dan uw tuin ons vlinder vriendelijke bloemen geven…
Dan zal ik zwaaien met mijn vleugels
En zal ik stralen elke dag
Ik ben een vlinder
U een mens
Vervult ook u mijn vlinderwens……..
Jan Koelewijn
WINDEPIJLSTAART
Zelden heb ik
urenlang, in vuur
en vlam bewonderend,
wat overdonderd, met een vleugje
van een trance,
een streelzachte kracht zo waargenomen
met oranje carneolen, al
schommelend en dommelend
op de was aan de lijn,
bewegingsloos en toch vrij.
Sinds de zon was opgekomen
groeit bij mij
een zweem van rouw, wetende
dat al gauw
de schemering zal overnemen, jou
op zal nemen
in de donkerblauwe
hemel.
Barbara van de Sande
Een wonder,
Ik ontwaak tussen het groen,
en weet niet goed wat te doen.
De blaadjes rondom mij,
maken me enorm blij.
Ik trek en knabbel aan elke tak,
en kruip als een vette dikzak.
Een rups met haartjes en kleuren,
zo slaap ik in een knop met geuren.
Stilaan komt de pop naar voor,
en worstel ik mij krachtig erdoor.
Ik vecht en alles barst open,
het vlindertje lijkt wel verzopen.
Een nieuwe start in het leven,
om liefde aan de bloemetjes te geven.
Marina Slabbaert
Zonder titel
Vlinder met je mooie
kleuren
Spreid je vleugels, vlieg
omhoog
Verder dan ons oog kan reiken
vlieg voorbij de
regenboog
Na je korte aardse leven
ben je nu voor altijd vrij
maar ik zal je nooit
vergeten
jij leeft verder diep in
mij
Ria Lips
Verdronken Vlinder
In een bleke lentezon
landt hij op mijn blote arm.
‘t Verleden slaat direct alarm.
Met m’n gitaar als liaison
trok ik liftend door het land.
Toeval heeft een lange arm
Zo ben ik in Brighton gestrand.
Het strand vol hippies, vlinderend
door het dagelijkse bestaan
trok mij aan als een magneet.
Op de kliffen naast de zee
speelde ik ‘Verdronken Vlinder’,
de blauwe lucht was broeiend heet.
Was ook ik vrij als een vlinder
voor het leven op de vlucht?
Ik herken nu kleine vos,
en dagpauwoog veel beter,
toch blijven ze tot aan mijn dood
verbonden met het lied van
jeugdheld Boudewijn de Groot.
Cecile Knoops
Zonder titel
Kijk haar daar nou zitten bij het raam:
verpieterd als een veel te oude aardappel
met ogen als pitten. En ze zwijgt
of geldt dat woord niet meer als elke naam
een vervlogen geluid geworden is?
En achter dat glas: zo flapperend buitelend
dartelend flikkerend flodderend fluisterend
in rood paarsblauw en geel en glanzend koper
danst hij zijn dans in het vochtige gras
maar houdt dan stil en vouwt de vleugels open.
Nu raakt de hand van het mensje het raam
en een dun waasje glitter bedekt haar gezicht:
groene irissen heeft zij, een lach als de maan,
een naamloos elfje heeft haar verlicht: zodra
zij hier wegkomt danst zij gewoon weer de polka.
Nynke van der Beek