Nieuwsbericht

Zeldzame soorten en stikstof plaatsen beheerder in spagaat

vrijdag 6 april 2012

Kalkgraslanden in Zuid-Limburg worden begraasd om de typische planten- en insectensoorten te behouden. Er is echter steeds intensievere begrazing nodig door de verhoogde aanvoer van stikstof via de lucht als gevolg van industrie en landbouw. Onderzoek toont aan dat dit intensievere beheer een keerzijde heeft. Rupsen van de zeldzame Veldparelmoervlinder worden massaal opgegeten.

Kalkgraslanden in Nederland worden vooral begraasd in het najaar. In die periode zitten de meeste vlinders als rups of pop verscholen in de vegetatie om zo de winter door te komen. Waar vlinders bekend staan als mobiele dieren, zijn juist de overwinterende rupsen niet in staat de grazende schapen te ontwijken. Zij worden simpelweg opgegeten. In graslanden die begraasd werden, bleek de overleving van rupsen van de veldparelmoervlinder dan ook 50 procent lager te zijn dan in graslanden die als experiment waren uitgesloten van begrazing. Onderzoekers van Stichting Bargerveen publiceren de resultaten van dit onderzoek deze week in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Insect Conservation.

Het onderzoek laat zien waar het knelpunt voor de overwinterende rupsen precies zit. Het intensievere begrazingsbeheer van de afgelopen decennia is daarmee een mogelijke oorzaak van het verdwijnen van veel meer bijzondere vlindersoorten van kalkgraslanden. Deze overwinteren bijna allemaal als rups in de vegetatie en zijn daardoor waarschijnlijk net zo kwetsbaar als de veldparelmoerrupsen. Door de hoge aanvoer van stikstof uit industrie en landbouw is intensievere begrazing echter nodig om ervoor te zorgen dat de kalkgraslanden niet verruigen en verdwijnen. Dit maakt het beheer van deze voedselarme terreinen waarin veel bijzondere soorten leven tot een lastige puzzel.

Begrazing in de zomer kan uitkomst bieden, aangezien de rondvliegende vlinders de schapen makkelijker kunnen ontwijken. De volwassen vlinders hebben in die tijd wel voldoende bloeiende bloemen nodig om van te eten en voldoende exemplaren van Smalle weegbree om hun eitjes op af te zetten. En ook die planten worden door de schapen gegeten. De enige oplossing is dan ook om het terrein in kleinere delen te splitsen die om beurten worden begraasd. Dit ‘gefaseerde’ beheer is niet altijd makkelijk uit te voeren, zeker in de kleine terreintjes die nog over zijn. Bovendien is deze vorm van beheer duurder, terwijl de laatste tijd juist wordt bezuinigd op natuurbeheer.

De spagaat waarin beheerders terecht komen, geldt niet alleen voor kalkgraslanden in Zuid-Limburg. Veel andere bijzondere natuurgebieden in Nederland, zoals heiden en vochtige hooilanden, zijn ontstaan door eeuwenlange extensieve begrazing en andere vormen van landgebruik. Dit landgebruik is al lang niet meer rendabel en inmiddels verdwenen, maar zonder ingrijpen verdwijnen deze terreinen. Dat is niet alleen jammer vanuit natuur- en landschapsperspectief, maar brengt Nederland ook internationaal in de problemen. Voor veel van deze gebieden heeft Nederland een Europese verplichting om deze bijzondere habitats en hun soorten in stand te houden. Het onderzoek aan de Veldparelmoervlinder heeft waardevolle inzichten opgeleverd over onbedoelde neveneffecten van het beheer. De beheerders staan nu voor de lastige uitdaging deze kennis in de praktijk te brengen. In hoeverre dat lukt, hangt mede af van de mogelijkheden die zij hiervoor krijgen.
 
Bron: Natuurbericht.nl .
Tekst: Toos van Noordwijk en Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen; met medewerking van Michiel Wallis de Vries, Vlinderstichting; en Arjan Ovaa en Henk Heijligers, Stichting het Limburgs Landschap.
Foto’s: Wim Dimmers, Alterra; Toos van Noordwijk, Stichting Bargerveen.
 

begrazing beheer kalkgraslanden Stikstof Veldparelmoervlinder