Nieuwsbericht

Het spiegeldikkopje: onbekend maakt onbemind?

woensdag 16 juni 2010

Het gaat de laatste jaren slecht met het spiegeldikkopje. Een prachtig vlindertje, dat echter alleen lokaal voorkomt en daardoor bij veel mensen onbekend is.

Historie
Al in het midden van de negentiende eeuw was het spiegeldikkopje bekend uit de omgeving van Apeldoorn. In een van de oudste standaardwerken over vlinders in Nederland wordt de soort hier gemeld (De Graaf, 1853): “In Gelderland bij Empen jaarlijks zeer enkel, op ééne zonnige plaats van het landgoed de Brederite, tusschen eiken akkermaalshout; ook in het Beekberger wald.”
De oudste collectie-emplaren stammen voor zover wij weten uit 1838 uit het Beekberger woud (col. Maurits Verhuell). Het Beekberger woud is een paar jaar later al gekapt, dit tot groot verdriet van de paar natuurliefhebbers die er in Nederland toen waren. Tot 1855 vangt Verhuell vervolgens vrijwel jaarlijks spiegeldikkopjes bij Empe. De melding in De Graaf (1853) heeft vermoedelijk hierop betrekking. Tot 1917 zijn er hierna geen meldingen of collectie-exemplaren meer bekend uit Nederland. In dat jaar werd op 7 juli een mannetje gevangen bij Empe. Hierna bleef het weer lang stil rond de spiegeldikkopjes.
Uit Vlaanderen is het spiegeldikkopje bekend sinds 1921 uit de omgeving van Maaseik. Lempke geeft in 1936 al aan dat goed zoeken rond Apeldoorn én aan de Belgisch-Nederlandse grens bij Maaseik zou moeten kunnen leiden tot nieuwe vondsten van deze vlinder. Toch duurt het uiteindelijk tot 1949 voordat het Spiegeldikkopje weer in Nederland gevonden wordt. De soort wordt dat jaar op drie plekken gevangen: Maarheeze: 16, Nuenen 5 en Sterksel 3 exemplaren. Omdat de exacte vindplaatsen geheim gehouden werden uit angst dat ook andere verzamelaars deze plekken zouden bezoeken, is niet duidelijk in welke terreinen de soort toen aanwezig was.
In 1950 wordt de ‘oude’ populatie bij Empe herontdekt. Pas in de jaren tachtig wordt de werkelijke verspreiding in Nederland (met name in het Peelgebied) duidelijk. Ook blijkt dat er af en toe zwervers opduiken in Oost Nederland, vermoedelijk uit Duitse populaties.
In de jaren negentig verdwijnt het spiegeldikkopje uit Gelderland. Deze geïsoleerde populatie heeft zich meer dan 150 jaar lang kunnen handhaven in de omgeving van Empe, maar het dichtgroeien van het habitat (wat leidde tot een voortdurende verkleining van de oppervlakte leefgebied) werd de vlinder hier uiteindelijk noodlottig. Inmiddels heeft Natuurmonumenten het beheer hier grondig aangepakt, en ziet dit gebied er weer goed uit voor de soort. Maar spontaan zal hij er helaas niet terugkeren door de grote afstand tot andere populaties.

Huidige situatie
Het spiegeldikkopje is momenteel beperkt tot het Peelgebied. De aantallen zijn de laatste jaren echter bijzonder laag. Dat zien we ook terug in de getelde aantallen op een aantal vlinderroutes, en dus in de indexen in het Landelijk Meetnet Vlinders: de grafiek laat bijna een vrije val zien.

Limburg
Dit jaar worden de bekende vliegplaatsen in Limburg onderzocht om de actuele situatie goed in beeld te brengen. Volgend jaar zal dit in Noord-Brabant gebeuren. Samen met terreinbeheerders zullen dan herstelmaatregelen worden besproken. Maar ook de vragen voor verder onderzoek. Want dat stikstofdepositie en versnippering van het leefgebied het spiegeldikkopje parten spelen is duidelijk, maar we hebben meer inzicht nodig welke maatregelen nu het meest urgent en effectief zijn. Omdat het spiegeldikkopje kenmerkend is voor overgangen van vochtig bos naar heide en hoogveen, verwachten we dat bescherming van deze bedreigde soort veel andere soorten ook ten goede zal komen.

Geef waarnemingen door
Ziet u een spiegeldikkopje (of welke vlinder dan ook), geef hem dan door via telmee of landkaartje.

Het Landelijk Meetnet Vlinders is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), in opdracht van het Ministerie van LNV (Gegevensautoriteit Natuur). Wilt u meedoen aan het meetnet, geef u dan op bij De Vlinderstichting via telefoon of email.