Nieuwsbericht

Afgelopen weekend organiseerde De Vlinderstichting voor de derde keer de Nationale Tuinvlindertelling. De kleine vos eindigde, net vorig jaar, op nummer 1. Ook het klein koolwitje en de atalanta eindigden in de top 3. In totaal werden er ruim 5000 vlinders geteld. Alle resultaten zijn te vinden op www.vlindermee.nl.

Van vrijdag t/m zondag konden alle vlinders in de tuin geteld worden. Die cijfers zijn belangrijk, omdat ze iets zeggen over de toestand van de Nederlandse vlinders. De kleine vos gaat de laatste jaren vooruit en eindigde op de eerste plaats. Op de voet gevolgd door het klein koolwitje en de atalanta.

Dagpauwoog blijft achter

Ondanks het buiige weer werden er behoorlijk veel vlinders geteld. Gemiddeld werden in iedere tuin 4 soorten vlinders gezien. Hoewel de kleine vos in aantallen het meest werd gezien (ongeveer 1100 keer), kwam hij in 53% van de tuinen voor. De aantallen van het klein koolwitje waren lager (ruim 700 keer waargenomen), maar werd in meer tuinen geteld: 67%.

De laatste jaren gaat het niet goed met de dagpauwoog. Ook dit jaar is hij in de tuinen maar weinig gezien, ruim 200 exemplaren werden waargenomen. Vorig jaar eindigde de dagpauwoog nog op de derde plaats, dit jaar moet hij het doen met een zevende plek.

Opmars van zuidelijke soorten

In alle provincies werd meegeteld. Er treden ook verschillen op. De koninginnenpage werd met name in Limburg en Noord-Brabant gezien, en ook het oranje zandoogje houdt zich voornamelijk op in het zuiden van het land. Deze soorten profiteren van klimaatverandering en komen de laatste jaren steeds verder naar het noorden van ons land.

Iedereen kan de tuinvlinders helpen door de tuin vlindervriendelijk in te richten. Vlinders vinden voedsel in de tuin in de vorm van nectar, die in bloemen zitten. Door van het vroege voorjaar tot het late najaar bloeiende bloemen in de tuin te hebben, zullen vlinders hem snel weten te vinden.

Kijk voor meer resultaten en tips voor een vlindervriendelijke tuin op www.vlindermee.nl