Nieuwsbericht

Kou goed voor vlinderoverwinteraars

dinsdag 12 januari 2010

Veel vlinders zijn er niet in de winter. De meeste soorten zijn ei, rups of pop in deze ongunstige periode. Vier soorten dagvlinders gaan als vlinder de winter in, maar komen ze er ook uit?

Iedere vlindersoort heeft zijn eigen strategie om door ongunstige perioden te komen. In ons klimaat is voor vlinders de winter een ongunstige en gevaarlijke tijd. Het is koud en er is geen voedsel in de vorm van bloeiende planten. Een soort als de distelvlinder vlucht weg. Het is een trekvlinder die ieder najaar naar het zuiden trekt, over de Alpen en de Pyreneeën, tot in Afrika toe. Daar planten ze zich voort en sterven. In het voorjaar trekken de nakomelingen dan weer naar het noorden, om zich hier voort te planten. Maar de meeste vlinders blijven hier, vooral als ei, rups of pop.

Vier soorten dagvlinders overwinteren in Nederland als volwassen vlinder. Ze zijn dan normaal gesproken niet actief, maar in diepe rust. De citroenvlinder en de gehakkelde aurelia zoeken voor die overwintering beschutte plaatsen op, tussen groenblijvende struiken of ze verstoppen zich in ruigten of takkenbossen. Dagpauwoog en kleine vos kruipen bijvoorbeeld in holle bomen, maar zoeken ook allerlei plaatsen in huizen, schuren, bunkers en kelders). Ze gaan daar in augustus/september al op zoek naar koele, beschutte plekken. Met mooi weer gaan ze nog wel op voedsel uit, om zo een goede voorraad te hebben voor de lange winterperiode. Zodra de winter begint gaan ze in winterslaap. Ze trekken allerlei stoffen terug uit hun lijf en maken zich klaar om flinke vorst te kunnen doorstaan. Dat proces kost veel energie, maar het zorgt er wel voor dat ze gezond de winter doorkomen.

Tenminste: als het maar een normale winter is. Kou kunnen ze perfect hebben, maar in te warme winters krijgen ze zware klappen. Als er in december en januari al perioden zijn met 13 graden Celsius en een zonnetje, dan worden de vlinders actief. Ze moeten veel energie besteden om weer uit hun winterslaap te ontwaken. Tegen de tijd dat ze daar klaar mee zijn is het mooie weer over en moeten ze weer terug in winterrust. Als dit zich twee of driemaal herhaalt, zijn ze halverwege de winter al uitgeput en sterven. Waarschijnlijk is dit een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van de dagpauwoog en de kleine vos de afgelopen 15 jaar. Vergeleken met 1995 hebben we nog maar 10% van deze vlinders over. Ze zijn nog wel overal, maar in plaats van tien vlinders zie je er nu nog maar eentje.

De vorige winter (2008-2009) was goed koud en ook de huidige (2009-2010) verloopt tot nu toe prima voor deze overwinterende vlinders omdat ze gewoon continu in winterslaap kunnen blijven, geen onnodige energie verbruiken en dus gezond en wel in het voor jaar actief kunnen worden om zich voort te planten.