vrijdag 13 april 2018
Elke vrijdag krijgt één vlinder speciaal de aandacht vanwege de opvallende naam. Deze is apart, vreemd, gek of bijzonder. De archieven worden doorzocht op zoek naar sporen waarom dit insect toch zo’n aparte naam heeft gekregen. Vandaag: de Nijmeegse kapel.
De Nijmeegse kapel, menig vlinderaar weet niet welke vlinder hiermee wordt bedoeld. De gangbare naam van dit uiterst zeldzame insect is de grote ijsvogelvlinder. In oude vlinderboekjes wordt echter veelal nog de oude naam Nijmeegs(ch)e kapel gebruikt. Dat gaf de grote doch sierlijke vlinder een mythische en grootse lading. Wat een naam al niet kan doen. Maar waar komt deze naam vandaan?
De naam slaat niet op een kapel in Nijmegen. Nijmeegse en kapel kennen beide een andere achtergrond. Het dier is gekoppeld aan Nijmegen omdat het eerst bekende Nederlandse exemplaar van de zeldzame vlinder in de buurt van Nijmegen gevangen zou zijn. Dat lezen we in Vlinders I door Rinke Tolman:
''Eene overlevering vermeldt ten minste, dat zij vroeger in de omstreken van Nijmegen gevangen zou zijn.''
Hier bestaat echter veel onduidelijkheid over. Onzeker is of het eerste exemplaar echt bij Nijmegen is gevangen. Desalniettemin heeft het gezorgd voor de naamgeving.
Maar waar staat ‘kapel’ dan voor? Vooral de jongere generatie zal geen weet hebben dat dit een synoniem is voor ‘vlinder’. In de achttiende en negentiende eeuw was dit een gebruikelijke term en ook in de twintigste eeuw werd het nog gebruikt.
Zie bijvoorbeeld een van Nederlands eerste stripverhalen met in de hoofdrol Meester Prikkebeen. Deze kan je kennen van het nummer van Boudewijn de Groot, Meester Prikkebeen. Ook Rob de Nijs heeft een lied dat verwijst naar Prikkebeen, namelijk het nummer Dag Zuster Ursula. Toeval is het niet dat allebei de zangers Lennaert Nijgh als tekstschrijver hadden. Meester Prikkebeen was helemaal gek op het verzamelen van vlinders. Prikkebenen betekent hier dan ook het vangen en opspelden van vlinders. In deze strips wordt vaak het woord kapel voor vlinder gebruikt. Let ook vooral op zijn hoed. Interesse in mijnheer Prikkebeen? Lees hier meer over de kapellenvanger.
Maar waar komt het woord kapel dan vandaan? Volgens J.L. Pauwels, die in 1935 een etymologisch onderzoek deed, komt dat van pellevogel. Dat is een oude benaming voor vlinder. Pellevogel zou verbasterd zijn naar kapel. Volgens J. Schrijnen, die in 1917 een onderzoek publiceerde naar vlindernamen, komt kapel echter van het Latijnse capella. Capella verwijst naar de mantel van de bekende Sint Maarten, ook wel Martinus van Tours. Deze heilige gaf de helft van zijn mantel aan een verkleumde bedelaar. Naar verwachting werden in eerste instantie alleen gekleurde vlinders ‘manteltjes’ genoemd. Ook wordt niet uitgesloten dat het woord ‘pellevogel’ een verband kent met het christelijke verhaal over Sint Maarten.
De laatste Nijmeegse kapel is in Nederland in 1995 waargenomen. Deze waarneming was op Terschelling. In andere delen van Europa komt de kapel nog wel voor. Daar leven ze het grootste gedeelte van de dag in boomtoppen. Je kan ze treffen wanneer ze naar beneden komen om zich te voeden met mest, sap uit dode dieren, honingdauw en boomsappen.
Vrijdag Vlindernamendag: de harlekijnvlinder
18-mei-2018
Vrijdag Vlindernamendag: de wachtervlinder
11-mei-2018
Vrijdag Vlindernamendag: de hyena
4-mei-2018
Vrijdag Vlindernamendag: het kameeltje
27-apr-2018