dinsdag 28 september 2010
Vandaag, 28 september 2010, staat er op de opiniepagina van de Volkskrant een bijdrage van de directeur van De Vlinderstichting, Theo Verstrael. Hij ergert zich enorm aan de bezuinigingen op natuur.
De dag voor Prinsjesdag slaagde Europarlementariër Esther de Lange er glansrijk in een motie aangenomen te krijgen waarin aan de Europese lidstaten wordt gevraagd stevig te investeren in natuur en biodiversiteit. Het moet een ‘topprioriteit’ worden. Haar lijst van argumenten is lang en onomstreden; de noodzaak is zeer hoog, gezien de almaar teruglopende natuur in Europa. Daarmee schaart De Lange zich in de steeds langere rij prominenten die wél doorhebben dat behoud van natuur en de daarin thuishorende biodiversiteit van vitaal belang is voor mensen. In het Internationale Jaar van de Biodiversiteit is dit een mooie opsteker waarvoor de indienster, lid van de Europese Christen Democratische Partij en CDA-er, alle lof verdient. Als voorbeeld wordt genoemd dat 45% van de dagvlinders in de Europese Unie met uitsterven wordt bedreigd. Volgens gegevens van De Vlinderstichting gaat het in Nederland zelfs om 68% (44% bedreigd plus 24% al uitgestorven).
Met verbazing bezie ik dan ook een dag later de drie koppen in het persbericht van het Ministerie van LNV onder bewind van CDA-er Verburg: “Nieuwe stappen in innovatie landbouw”, “Steun jonge agrariërs” en “Bezuinigingen”. Om met dat laatste te beginnen, het gaat in totaal om €41 miljoen bezuiniging, waarvan €27 miljoen (da’s dus 65%!) op Natuur en Landschap. De landbouw, één van de grote veroorzakers van de achteruitgang van natuur en biodiversiteit in Nederland en daarbuiten, wordt wel extra gesteund met €173 miljoen, deels ook voor milieuvriendelijke investeringen. Blijkbaar kan de natuur wel met minder geld toe. Van enige afstemming tussen twee prominente CDA-politici lijkt geen sprake te zijn. Het door het CDA proberen onderuit te halen van Europese afspraken over natuurbehoud staat in schril contrast met wat Europese partijgenoten voor elkaar krijgen.
Deze Nederlandse invulling van het natuurbeleid is geen incident. Van het CDA mocht immers de afgelopen jaren de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur best langer duren, kon het soortenbeleid wel een tandje minder en hoefde natuurcompensatie als gevolg van de uitdieping van de Westerschelde niet op de ecologisch beste manier te geschieden. Het was echt geen toeval dat juist Balkenende in Brussel heeft gepleit of het niet wat soepeler kon met de Habitatrichtlijn want ‘het zat onze economie zo in de weg’. Om vervolgens natuurlijk stevig op de vingers te worden getikt.
Het Internationale Jaar voor de Biodiversiteit is er niet voor niets gekomen. Biodiversiteit staat wereldwijd, en zeker in Nederland, onder steeds zwaardere druk. Het is daarom van harte te hopen dat een volgend kabinet ook beseft dat natuurbescherming, net als onderwijs en zorg, een investering is in onze toekomst.