Begin mei-eind augustus in twee generaties; in gunstige jaren soms een partiële derde generatie in september-oktober. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen uit lage vegetatie. Ze bezoeken vanaf de schemering bloemen van onder andere kruiskruid en komen goed op licht.
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in een cocon op de grond.
Common Carpet
Graubinden-Labkrautspanner
la Phalène du pied-de-lion , l'Alternée
Cidaria alternata, Epirrhoe sociata, Larentia sociata, Cidaria sociata
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
In ons land is dit de gewoonste van de bandspanners.
Epirrhoe: epirrhoe is een rivier, een overstroming. Dit verwijst naar de golflijnen op de vleugels.
alternata: alternare is afwisselen; zwarte en witte banden wisselen elkaar af.
(Müller, 1764)
Voorvleugellengte: 13-14 mm. Deze spanner is ondanks de tamelijk grote variatie over het algemeen goed herkenbaar. Over de voorvleugel loopt een patroon van donkergrijze en bruinachtig grijze banden. De donkerste en enigszins onregelmatige middenband heeft aan de buitenzijde één duidelijk uitstekende vrij stompe punt. Door het midden van de witte banden aan weerskanten van de middenband loopt een dunne grijze lijn. De buitenste witte band en de buitenste donkere band lopen duidelijk door over de achtervleugel; de andere banden doen dat veel vager.
Zie de springzaadbandspanner (Xanthorhoe biriviata), de bonte bandspanner (E. tristata), de bosbandspanner (E. rivata) en de walstrobandspanner (E. galiata). De dubbelhoekbandspanner (Euphyia biangulata) heeft een dubbel gepunt uitsteeksel aan de buitenrand van de middenband. Bij de scherphoekbandspanner (Euphyia unangulata) is het uitsteeksel aan de buitenrand van de middenband anders van vorm.
Bosbandspanner (Epirrhoe rivata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland en heel Europa tot Kamtsjatka en de Koerilen (ssp. xenos, Bryk 1942). Ook in Noord-Amerika; in Noord-Europa tot boven de poolcirkel, in het zuiden: de westelijke Middellandse Zee-eilanden, Italië, de Balkan tot de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral struwelen, bossen, heiden, (kalk)graslanden, moerassen en duinen; soms tuinen, parken en plantsoenen in stedelijke omgeving.
Diverse soorten walstro en ook kleefkruid.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting