Begin april-begin oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders komen op smeer en bezoeken bloemen. Ze komen op licht en gedragen zich daarbij vaak zeer wild.
Rups: juni-juli en september-november. De rups foerageert ´s nachts. De soort overwintert als pop net onder het grondoppervlak.
Flame Shoulder
Hellrandige Erdeule
le Cordon blanc
hairbos
Agrotis plecta, Rhyacia plecta, Chersotis plecta
Een oude Nederlandse naam is hairbos dat later veranderd is in haarbos. De haarbos of vlecht (zie 'Toelichting wetenschappelijke naam') is zichtbaar langs de voorrand van de voorvleugel.
Ochropleura: okhros is bleek, pips, ziekelijk vaal en pleura is een ribbel, de costa van een vleugel, naar de bleke veeg langs de rand van O. plecta.
plecta: plekte is een gevlochten touw, ook wel (haar)vlecht, naar de bleke veeg langs de voorvleugelrand.
(Linnaeus, 1761)
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Deze uil is te herkennen aan de opvallende strokleurige brede strook langs de voorrand van de voorvleugel. Deze strook valt extra op door het scherpe contrast met de daarnaast gelegen zwarte smalle baan, waarin de licht omrande ringvlek en niervlek zijn opgenomen. De rest van de voorvleugel is effen rood- of purperachtig bruin. Er is weinig variatie, maar soms komen zeer lichte exemplaren voor. De achtervleugel is glanzend geelachtig wit.
Zie de grijze heideuil (Violaphotia molothina) en de sierlijke haarbos (O. leucogaster).
Gewone breedvleugeluil (Diarsia rubi) en vogelwiekje (Dypterygia scabriuscula).
N.B.: vergelijk in het geval van de gewone breedvleugeluil behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
In Europa wijdverbreid (tot boven de poolcirkel maar in het zuiden zeldzamer). Noord-Afrika (Marokko), Noord- en Midden-Azië en het noorden van Noord-Amerika.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Tuinen, graslanden, akkers, struwelen, heiden, bossen en moerasachtige plaatsen.
Allerlei kruidachtige planten, waaronder zuring, weegbree en paardenbloem
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting