gewone grasuil Luperina testacea

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: gevoelig.

Rode lijst

gevoelig

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half juli-begin oktober in één generatie. De vlinders komen op licht en zijn ´s nachts rustend op grassen aan te treffen. De vlinders nemen geen voedsel op.

Levenscyclus

Rups: september-juni. De rups leeft in de grond tussen de wortels van de waardplant, waar ook de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als rups.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Flounced Rustic

Duitse naam

Lehmfarbige Graswurzeleule

Franse naam

l'Avare , la Lupérine testacée

Synoniemen

Apamea testacea

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
Op veel plaatsen in ons land een heel gewone vlinder.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Luperina: mogelijk van luperinus, een vorm van lupus is een wolf. Wijzend op de grijze kleur van de vlinders, aldus Macleod. Een moeilijkheid is dat Boisduval en tijdgenoten hun namen van Griekse woorden afleidden en het is niet aannemelijk dat dit een uitzondering zou zijn. Een andere mogelijkheid is dat er een schrijffout is opgetreden en dat het eigenlijk Lyperina had moeten zijn en dat zou moeilijk, moeizaam betekenen, wijzend op de saaie kleuren. Maar nu geeft de Latijnse uitgang -inus problemen, want dat kan niet worden toegevoegd aan een Griekse stam.
testacea: testaceus is de kleur van bakstenen. Dit is een variabele soort en mogelijk zijn de Weense soorten roder dan die van ons; andersom kan natuurlijk ook: hun bakstenen zijn minder rood.

Auteursnaam en jaartal

(Denis & Schiffermüller, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-18 mm. Deze stevig gebouwde uil is variabel in grootte; ook de breedte en de kleur van de ruw aandoende voorvleugel kunnen variëren. De kleur loopt uiteen van dof strokleurig, via licht- en donkerbruin tot zwartachtig bruin; meestal zijn de vleugels fijn grijs gespikkeld. De zwarte, vaak licht afgezette centrale dwarslijnen markeren het donkerdere middenveld. De niervlek en de ringvlek zijn vaak gedeeltelijk zwartgerand. Soms is een kleine tapvlek zichtbaar, maar meestal is deze opgenomen in een brede donkere verbindingsbalk tussen de centrale dwarslijnen. De tekening op de voorvleugel varieert in intensiteit, maar het basispatroon is constant. De achtervleugel is wit, zelden bruinachtig wit of soms grijs en enigszins doorschijnend, waardoor de lichtbruine aderen te zien zijn.

Kenmerken rups

Tot 35 mm; plomp, huid glanzend en geplooid; lichaam vuil geelachtig wit, donkerder op de rug; nek- en anaalschild op resp. segment één en dertien geelachtig bruin; spiracula rozeachtig met zwarte rand; kop glimmend geelachtig bruin.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Graslanden, landbouwgebieden, tuinen, bosranden en duinen.

Planten

Diverse grassen, waaronder kweek; ook granen.

Waardplant

Kweek
Elytrigia

Timoteegras
Phleum

Tarwe
Triticum

Actualiteiten

Ontdek meer

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

bandvoorjaarsuil
Orthosia opima

drietand
Acronicta tridens

haarbos
Ochropleura plecta

halmrupsvlinder
Mesapamea secalis

lichte korstmosuil
Bryophila domestica

kastanjebruine uil
Xestia castanea

Alle soorten uit deze familie