In het buitenland: half mei-half juli in één generatie. De vlinders zijn overdag actief en vliegen in de zon laag over de grond.
Rups: in het buitenland half juli-eind juli. De rups leeft tussen samengesponnen bladeren.
Kleiner Speerspanner
la Petit hachée
Deze spanner is een kleiner uitgave van de speerpuntspanner (zie daar).
(Nolcken, 1870)
Voorvleugellengte: 12-19 mm. Lijkt sterk op de grotere speerpuntspanner (R. hastata) met het zelfde zwart-witte grondpatroon inclusief de kenmerkende ‘speerpunten’, maar vertoont ook relatief sterke overeenkomsten met de bonte bandspanner (Epirrhoe tristata). De overgangsrand tussen de brede buitenste witte band en het zwarte zoomveld is altijd duidelijk scherp getand. Bij aankomst bij de voorrand wijkt deze rand via een knik terug in de richting van de vleugelwortel. In het midden van de buitenste witte dwarsband, maar ook in het witte dwarsbandje dat het wortelveld afgrenst, ligt een doorgaans aaneengesloten rij zwarte stipjes. Het vleugelgedeelte binnen de buitenste witte dwarsband bevat twee witte dwarsbandjes, waarvan de breedste vaak duidelijk minder breed is dan bij de speerpuntspanner. Ook bevat dit vleugelveld een variërend aantal witte vlekjes, waardoor het meestal een minder regelmatige indruk maakt dan bij de speerpuntspanner (R. hastata). Zowel de grootte als de tekening en de verhouding tussen zwart en wit, vooral in dit veld, zijn nogal variabel.
De bonte bandspanner (Epirrhoe tristata) heeft meestal geen speerpunten; indien aanwezig zijn ze kleiner. De buitenste witte dwarsband is aanzienlijk smaller en heeft een sterker zigzaggend verloop. De buitenrand van deze band wijkt bij de voorrand van de vleugel nauwelijks terug in de richting van de vleugelwortel. Ook bevat de dwarsband altijd een duidelijke rij zwarte stipjes. In tegenstelling tot de speerpuntspanner is in het middenveld een centrale licht omrande zwarte vlek zichtbaar. Zie ook de speerpuntspanner (R. hastata).
Uit recent onderzoek is duidelijk geworden dat deze soort incidenteel voorkomt in de oostelijke en zuidelijke helft van het land.
Zeer zeldzaam. Recent enkel waargenomen in Luik; vroeger ook in Luxemburg en Namen.
Nog niet alles van de verspreiding is bekend. Komt voor in de meeste Midden-Europese landen maar ontbreekt rond de Middelllandse zee. Naar het oosten tot voorbij Kamtschatka. Komt ook in N-Amerika voor. Naar het noorden tot boven de poolcirkel.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bosbes en rijsbes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting