Vlinders zijn al jaren de sterkst bedreigde diergroep van ons land. Ondanks de inspanningen die De Vlinderstichting al meer dan vijfentwintig jaar levert, staan veel dagvlindersoorten op het punt uit ons land te verdwijnen. Sinds 1950 zijn er 15 soorten verdwenen, 12 soorten ernstig bedreigd, 10 soorten bedreigd, 7 soorten staan onder de noemer ‘kwetsbaar’ en 3 soorten onder de noemer ‘gevoelig’. Thans zijn er slechts 29 soorten (38%) die als niet bedreigd genoemd worden.
Ondanks de activiteiten van de Vlinderstichting en ondanks de inspanningen van velen, met name de terreinbeheerders en vrijwilligers, dreigen er echt soorten uit ons land te verdwijnen. De kans dat ze ooit nog terugkomen is erg klein. Dat mogen we niet laten gebeuren! Ook onze kinderen en kleinkinderen zouden deze vlinders in ons land moeten kunnen bewonderen. Tegen een verdere achteruitgang kan nog iets gedaan worden. Daarom zijn we in 2010 de actie 'Tien voor 12!' gestart. Sindsdien hebben we extra ingezet op de soorten die op dat moment minder dan tien vliegplaatsen in Nederland hadden: onze speerpuntsoorten.
De 12 soorten welke in het programma opgenomen zijn:
Spiegeldikkopje
Bruin dikkopje
Iepenpage
Grote vuurvlinder
Veenbesblauwtje
Pimpernelblauwtje
Donker pimpernelblauwtje
Veenbesparelmoervlinder
Grote parelmoervlinder
Veldparelmoervlinder
Kleine heivlinder
Veenhooibeestje
Redenen voor de daling in aantallen en soorten dagvlinders ligt voornamelijk bij het verdwijnen van leefgebied. Geen land is zo intensief in gebruik als Nederland. Ieder stukje heeft een bestemming en wordt bemest, geschoffeld of bestraat. De stukken leefgebied die overblijven zijn kleiner en de afstanden tussen de leefgebieden zijn steeds groter. Dit noemen we ‘versnippering’ van de natuur. Doordat de vlinders worden teruggedrongen in de snippers van de natuur wordt het contact tussen de populaties op de verschillende vliegplekken verbroken. Hierdoor kan geen uitwisseling van individuele vlinders plaatsvinden. Het kan zelfs zo zijn dat vrouwelijke vlinders geen mannetjes tegenkomen. Wanneer dit gebeurd zullen populaties snel verdwijnen. Bovendien zijn kleine populaties erg gevoelig voor extreme weersomstandigheden. Erg hete en droge periodes in het rupsenstadium of juist extreem natte periodes wanneer de vlinders net uit de cocon gekropen zijn, kunnen het plaatselijk uitsterven van soorten veroorzaken. Extreme weersomstandigheden kunnen daardoor in een flinke daling in aantal vlinders resulteren.
Vlinders staan voor een intacte natuur, ofwel een goede biodiversiteit. Daar waar veel vlinders voorkomen en waar zeldzame vlinders voorkomen gaat het goed met de natuur. Dit betekent dat er veel plantensoorten en bloeiende kruiden te vinden zijn en er een grote variatie is aan zonnige en schaduwrijke, open en dichte, warme en koele plekjes. Hierdoor komen op zulke plekken ook veel andere diersoorten voor; van sprinkhanen, kevers en bijen tot muizen, kikkers en vogels. Deze plekken zijn ook belangrijk voor mensen. Ze dragen bij aan het welzijn van zowel individuen als de maatschappij. Helaas zien we vlinders nog steeds sterk achteruit gaan en dat betekent dat er nog iets fundamenteel mis is in ons landschap. We mogen en kunnen ze niet missen!
Gelukkig zien we goede voorbeelden. De kleine ijsvogelvlinder bijvoorbeeld neemt plaatselijk in aantal toe dankzij kleinschalig kappen door vrijwilligers en natuurbeheerders. De Vlinderstichting neemt het voortouw in het actief beschermen van bedreigde vlindersoorten. We adviseren de beheerders van terreinen met de zeldzame soorten en zorgen voor draagvlak om de bescherming van de vlindersoorten uit te voeren. Uiteraard houden we ook rekening met de anderen soorten die in het leefgebied aanwezig zijn. Daarvoor zijn soms grootschalige maatregelen nodig, maar we zorgen er ook voor dat het vaak kleinschalige beheer kan worden uitgevoerd. De Vlinderstichting heeft daarvoor speciale Vlinderteams in het leven geroepen. Dat zijn beheermedewerkers die extra geschoold zijn door De Vlinderstichting om ‘speciale taken’ uit te voeren. Dat kan gaan om maaien met een zeis, maaien in een specifieke periode of bijvoorbeeld kleinschalig plaggen en herstel van het hakhoutbeheer door het afzetten van bomen of struiken. Deze taken dragen allemaal bij aan het behoud van de leefomgeving. Hierdoor zijn al meerdere successen behaald.
Naast goede ideeën, veel vrijwilligers en grote motivatie is voor het slagen van ‘Tien voor 12’ ook geld een belangrijke voorwaarde. Er is uiteraard geld nodig voor aankoop en beheer- en inrichtingsmaatregelen, voor activiteiten van vlinderteams, de voorlichting van beheerders en voor de monitoring en draagvlakvergroting. Gericht maaien, plaggen of kappen, damwanden plaatsen en knuppelbruggen aanleggen kost nu eenmaal veel geld. Voor een klein bedrag per persoon per jaar zouden we de meest bedreigde soorten kunnen behouden. Hierdoor zullen onze kinderen en kleinkinderen nog van deze vlinders kunnen genieten!