dinsdag 16 maart 2010
Bijna een op de tien Europese dagvlinders staat op het punt om uit te sterven. Een aantal daarvan komt elders op de wereld niet voor en zou daarmee helemaal verdwijnen. Dit blijkt uit de Europese Rode Lijst Dagvlinders die op 16 maart is gepresenteerd door de IUCN. Het verlies aan geschikt leefgebied is de ernstigste bedreiging voor de Europese dagvlinders. In Nederland is de situatie nog verontrustender. Inmiddels zijn we 18 van de 70 soorten dagvlinders kwijt, terwijl er meer dan 30 bedreigd tot kwetsbaar zijn.
Uit de studie, uitgevoerd door wetenschappers uit heel Europa onder leiding van de Nederlandse Vlinderstichting, blijkt dat bijna een derde (31%) van de 435 Europese dagvlinders achteruitgaat, waarvan bijna 10% procent acuut met uitsterven wordt bedreigd. Met het Madeira groot koolwitje (Pieris wollastoni) is het misschien zelfs al zover. De afgelopen twintig jaar is deze vlinder helemaal niet meer gezien. “Als we het hebben over uitgestorven dieren dan denken de meeste mensen aan tijgers, panda’s en andere grote dieren. We moeten niet vergeten dat de kleine dieren op deze aarde buitengewoon belangrijk zijn en dus ook beschermd moeten worden”, zegt Jane Smart, de directeur van de IUCN Biodiversity Conservation Group.
De belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van vlinders is het verlies aan leefgebied. Met name door veranderend agrarisch gebruik hebben veel soorten het moeilijk. Meer dan de helft van alle Europese dagvlinders is afhankelijk van bloemrijke graslandgebieden die worden begraasd door kleine kuddes of waar af en toe wordt gemaaid. Deze graslanden worden steeds zeldzamer omdat de kleine boeren de concurrentie met de intensieve landbouw niet aankunnen. De bloemrijke graslanden worden verlaten en verruigen of ze worden zo intensief gebruikt dat de bloemen en de vlinders er verdwijnen. Andere bedreigingen zijn het veranderende klimaat, het vaker optreden van bosbranden en het toenemende toerisme.
Het behoud van het leefgebied en het zorgen voor goede verbindingen tussen de natuurgebieden is voor veel soorten van belang. Daarnaast moet het Europese landbouwbeleid nadrukkelijk het toenemende verlies aan biodiversiteit bestrijden. Met gerichte beschermingsplannen kunnen ook positieve resultaten worden geboekt, zoals de succesvolle terugkeer van het tijmblauwtje in Engeland en het pimpernelblauwtje in Nederland laten zien.