woensdag 13 juni 2018
Al vliegt de grote weerschijnvlinder pas een week in 2018, de aantallen vlinders breken nu al alle records. Het warme voorjaar is duidelijk voordelig geweest voor deze vlinder, die tot voor kort een zeldzaamheid was. Sinds de eeuwwisseling breidt hij zich steeds verder uit, en 2018 is nu al een absoluut topjaar.
De grote weerschijnvlinder is met recht een van onze meest spectaculaire vlinders. Weinigen vergeten de eerste ontmoeting: de grootte en de prachtige weerschijn bij de mannetjes doen al gauw je hart een keer overslaan.
Om de grote weerschijnvlinder te zien moest je in Nederland goed je best doen: zo'n 20 jaar geleden waren er nog maar tien populaties in ons land. Sindsdien breidt de soort zich uit en lijkt inmiddels uit de grootste gevarenzone. Maar dit jaar is er iets bijzonders aan de hand: de afgelopen dagen worden in het hele land grote weerschijnvlinders gemeld. De aantallen breken nu al alle records, en we zitten nog maar in het begin van de vliegtijd.
De grote weerschijnvlinder, met zijn prachtig blauw oplichtende vleugels, wordt het meest drinkend aangetroffen op kadavers en uitwerpselen. Zelfs het sap uit dode insecten lusten ze, en zo kun je dan een grote weerschijnvlinder op de gril van je auto aantreffen. Ze likken van plassen op wegen, of soms zelfs van bezwete mensen. Nog gekker: weerschijnvlinders kunnen zelfs worden gelokt met stinkende kazen. Maar de vlinders voeden zich ook met honingdauw en sap van bloedende bomen.
Het is ze te doen om de zouten (mineralen) die er in zitten. Het zijn vooral mannetjes: tijdens de paring draagt het mannetje niet alleen sperma maar ook zout over, zodat de eitjes zich beter kunnen ontwikkelen. Mannetjes moeten daarom hun zoutvoorraad aanvullen.
Van oudsher is de grote weerschijnvlinder een soort van vochtige oude bossen in Twente, de Achterhoek, het IJsseldal, Brabant en Zuid-Limburg. In die gebieden ging de soort langzaam maar zeker achteruit. Maar na de goede zomers van 1995 en 1996 gebeurde er In augustus 1996 iets bijzonders: er doken enkele exemplaren op in de laagveengebieden van NW Overijssel. Er werden wel vaker zwervers gezien, maar dit was de eerste keer dat we een nieuwe kolonisatie meemaakten.
Maar de achteruitgang ging intussen gewoon door, 2005 zou het dieptepunt worden. Er was bijna niets meer over: een paar populaties in Midden-Brabant, hooguit een of twee in de oostelijke Achterhoek, eentje in het Overijsselse Vechtdal, een in NW Overijssel, en alleen in Twente was nog sprake van een paar populaties dicht bij elkaar. Door de voortdurende achteruitgang leek het alleen nog een kwestie van tijd voordat de grote weerschijnvlinder uit ons land zou gaan verdwijnen.
Toch keerde het tij voor de grote weerschijnvlinder: vanaf 2006 ging hij alleen nog maar vooruit, en vanuit de resterende populaties werden bijna elk jaar nieuwe buurbossen bevolkt. Dat gebeurde vooral ten noorden van de grote rivieren: in Brabant en Limburg ging het maar heel langzaam. In 2017 zijn er zeker vijf keer zoveel bezetten plekken als in 2005.
Uit onderzoek is gebleken dat de soort profiteert van de klimaatopwarming, in combinatie met het ouder worden van ons bossen. Zo zijn de ooit open laagvenen van Overijssel inmiddels flink dichtgegroeid, en bestaat een flink deel uit wilgenbossen van enkele tientallen jaren oud: ideaal leefgebied voor de grote weerschijnvlinder.
Grote weerschijnvlinder breidt uit
14-jul-2016
Weerschijn in de winter
22-dec-2023
De week van de grote weerschijnvlinder
20-feb-2023
Grote weerschijnvlinder heeft topjaar
5-jul-2011