dinsdag 24 juli 2018
De warmte heeft ervoor gezorgd dat 2018 tot nu toe een goed vlinderjaar is, maar de aanhoudende droogte kan grote negatieve gevolgen hebben voor vlinders, met name die van de heide. Een noodoperatie is nodig om de zeldzame kleine heivlinder, die nog maar op één locatie in Nederland voorkomt, te behouden.
Het mooie weer deze zomer is heerlijk voor iedereen die graag naar vlinders kijkt. Door de aanhoudende warmte gaat de ontwikkeling snel en vliegen er veel vlinders. Voor sommige vlindersoorten is het tot nu toe echt een topjaar. Groot koolwitje, dagpauwoog en ook de prachtige koninginnenpage vlogen heel goed. De zomerse temperaturen zijn prima, maar het probleem zit hem in de droogte. Vlinders houden van zon, maar de rupsen die de volgende generatie moeten voortbrengen, moeten allerlei planten eten. Als het zo droog blijft, verdrogen de waardplanten en hebben ze te weinig te eten. En voor de vlinders die nu en de komende tijd vliegen, ligt ook een gebrek aan nectar op de loer. De heide, waar normaal gesproken nu een overmaat aan nectar zou zijn, is dor en droog en veel struikheideplanten bloeien helemaal niet.
Zonder nectar wordt er minder gevlogen, minder voortgeplant en komen er dus in de volgende generatie veel minder vlinders. Ook trekken vlinders weg uit een gebied waar niets te halen is. Buiten de droge heide kunnen ze zich echter niet voortplanten, omdat daar de omstandigheden ongeschikt zijn. Ook in 2003 hadden we erg warme en droge zomer. Uit de tellingen van het landelijk meetnet vlinders van De Vlinderstichting en het CBS bleek de helft van de vlinders in het jaar daarop, 2004, met minstens 20% in aantal achteruitgegaan. De hardste klappen vielen bij de soorten van droge heide (kommavlinder, heivlinder en kleine heivlinder) en bij de brandnetelvlinders (kleine vos, dagpauwoog en landkaartje). In Engeland hebben ze al veel langer een vlindermeetnet. Ze begonnen daar in 1976, een jaar dat daar later het droogste jaar van de eeuw zou blijken. Slechts twee vlindersoorten waren in 1977 talrijker dan in 1976! Voor sommige soorten, zoals het koevinkje, een vlinder van vochtige bosranden, duurde het meer dan tien jaar voor hij weer terug was op het oude niveau.
We houden daarom ons hart vast voor de vlinders in Nederland, en dan met name voor de vlinders van heide, die in juli en augustus vliegen omdat er dan normaal gesproken veel te halen is op de heide. Deze soorten hebben al zwaar te lijden van stikstofdepositie, en hun aantallen zijn sinds 1990 al gedaald met meer dan 80%. Van de kleine heivlinder is zelfs nog maar één vindplaats over. Als de vlinders hier wegtrekken uit de heide kunnen ze misschien nog wel nectar vinden in een tuin, maar dan zullen ze zich niet voortplanten en dat kan het einde betekenen voor de kleine heivlinder in Nederland. Daarom willen we als De Vlinderstichting, samen met de beheerder van het terrein, Staatsbosbeheer, alle moeite doen om de soort te laten overleven. Er moet gezorgd worden voor bloeiende planten in het leefgebied van deze zeldzaamheid. We hopen dat de nectar uit de bloeiende planten de kleine heivlinder in het leefgebied zal houden, zodat ze zich er voortplanten en we ook de komende jaren nog van ze mogen genieten.
Tekst: Kars Veling & Chris van Swaay
Foto’s: Kars Veling
Nectarkroegen opgeruimd
7-sep-2018
Week van de kleine heivlinder
14-okt-2024
Zorgen over zomervlinders
17-jun-2019
Op zoek naar rupsen van kleine heivlinder
25-okt-2012