donderdag 12 maart 2020
In 2006 verscheen de laatste dagvlinderatlas. Hierin is alle kennis die op dat moment bekend was verzameld. Kaartjes gaven de verspreiding van de soorten vroeger en tot 2005. De Vlinderstichting werkt aan een nieuwe atlas en wil daarin graag nieuwe informatie publiceren. Iedereen die vragen heeft over voorkomen, verspreiding, ecologie of gedrag wordt gevraagd dit door te geven.
We zijn inmiddels 15 jaar verder en er zijn grote veranderingen in de verspreiding van de vlinders. Er zijn nieuwe soorten verschenen, zoals het staartblauwtje en de braamparelmoervlinder, maar er zijn ook soorten die sterk zijn achteruitgegaan, zoals de kleine heivlinder en de argusvlinder. Van veel soorten weten we ook beter wat ze nodig hebben en waardoor ze voor-of achteruitgaan. Jaarlijks wordt door medewerkers van De Vlinderstichting en door studenten van allerlei opleidingen onderzoek gedaan naar de eisen die vlinders stellen. Maar we weten nog lang niet alles en, zoals zo vaak: hoe meer je weet, hoe duidelijker wordt wat je nog niet weet. Voordat we de nieuwe atlas publiceren (we weten nog niet precies wanneer dit is) willen we een flinke stap vooruit hebben gezet met onze kennis over de vlinders en wat ze nodig hebben. Uw input wordt daarvoor gevraagd. Iedereen die vragen heeft over verspreiding, biologie of ecologie van vlinders wordt gevraagd deze voor 1 april 2020 aan ons door te geven. Hieruit gaan we die vragen selecteren waar we, door gericht onderzoek, antwoorden op kunnen vinden.
Het gaat hierbij natuurlijk om de zeldzame en bedreigde vlinders, maar zeker niet alleen. We vinden het belangrijk dat de basiskwaliteit Natuur in Nederland weer op peil wordt gebracht en dan gaat het ook om de ‘gewone’ soorten. De graslandvlinders bijvoorbeeld, maar ook de tuinsoorten als dagpauwoog en kleine vos. Deze laatste is trouwens de afgelopen jaren sterk in aantal afgenomen en dat is een van de vragen waarin we ons zullen verdiepen: "Wat veroorzaakt de achteruitgang van de kleine vos?” Maar er zijn veel meer boeiende vragen. “Waarom komt het geelsprietdikkopje wel op die plek voor, maar niet op die andere plek die er hetzelfde uitziet?”, “Wat bepaalt of een sleedoorn geschikt voedsel is voor de rupsen van de sleedoornpage?” Een deel van de vragen zullen we kunnen beantwoorden met hulp van onze duizenden vrijwilligers. Voor een ander deel zullen we beroep doen op studenten. Deze kunnen vaak maanden intensief in een gebied onderzoek doen en zo heel veel belangrijke informatie boven tafel krijgen. Voor een deel zal er ook onderzoek moeten plaatsvinden door de professionals van De Vlinderstichting. Samen hopen we veel meer te weten te komen over wat de vlinders willen.
Vlinders van Duin en Dijk
10-dec-2012
Nieuw! Veldgids Dagvlinders
30-okt-2024
Webinar: Vergroenen? Verkleuren!
26-sep-2024