woensdag 31 maart 2010
De meeste libellen zijn in de winter als larve of ei aanwezig. Twee soorten overwinteren als volwassen dier en nu, op zonnige en wat warmere dagen, komen ze tevoorschijn. Het gaat om de zeldzame noordse winterjuffer en de bruine winterjuffer.
Deze soort worden gedurende de hele winter wel gezien, omdat ze ook in winterrust te vinden zijn. Ze hangen dan aan stengels van struikheide of andere planten op heidevelden. Inmiddels zijn er ook al heel wat actieve winterjuffers gemeld. Ze trekken nu weer naar hun voortplantingswateren, waar ze zich in de loop van april voortplanten. Eieren worden in tandem (houding waarbij het mannetje het vrouwtje achter haar kop vast heeft) afgezet, meestal in drijvend plantenmateriaal. Vaak zijn dit dode stengels en bladeren van riet, lisdodde of snavelzegge. In de loop van mei is de soort uitgevlogen en moet je weer wachten tot in juli de nieuwe beesten uitkomen. De najaarsgeneratie heeft na het uitsluipen geen binding meer met het water en kan ver van de voortplantingshabitat worden aangetroffen. De bruine winterjuffer (foto) breidt zich de laatste tien jaar flink uit. De soort is nu in heel zuidelijk Nederland te zien. De noordse winterjuffer is een zeldzaamheid, die zich voor zover we weten alleen voortplant in de Wieden, de Weerribben (Overijssel), de Kuinderplas (Flevoland) en zeer lokaal in Zuidoost-Friesland en Zuidwest-Drenthe.