maandag 8 augustus 2011
Afgelopen weekend werden er tijdens de tuinvlindertelling in heel Nederland vlinders geteld. Het aantal vlinders dat is geteld ligt behoorlijk lager dan voorgaande jaren. Gaan onze vlinders zo hard achteruit? Of is er iets anders aan de hand?
Ten eerste is het belangrijk te weten dat vlinders vliegen in ‘pieken en dalen’: het ene jaar is goed, het andere jaar wat minder. Als we kijken naar 2009 zien we hele hoge aantallen vlinders. Dat jaar was namelijk een erg goed vlinderjaar, veel beter dan 2010 en 2011. Daarom zien we in dit jaar lage aantallen.
Daarnaast is de timing belangrijk. De tuinvlindertelling wordt ieder jaar het eerste weekend van augustus gehouden. Begin augustus is normaliter een prima periode voor tuinvlinders. Dan zijn de typische tuinvlinders, zoals kleine vos, dagpauwoog en atalanta, over het algemeen zeer talrijk aanwezig. Maar dit voorjaar was het in Nederland extreem warm. Een soort als de kleine vos is daardoor twee weken vroeger gaan vliegen. En dus zitten we dit jaar net na de piek. Het resultaat: er zijn wat minder vlinders geteld dan vorig jaar.
En dan natuurlijk het weer: de sombere en natte julimaand zorgde dit jaar voor de lagere aantallen vlinders. Daarnaast waren de weersomstandigheden tijdens de tuinvlindertelling (zeker plaatselijk) maar matig. En ook dat resulteert in minder vlinders.
Individuele soorten hebben nogal wat invloed op de totaalscore: een van de soorten die nu veel slechter was dan 2009 en 2010 is gamma-uil. In 2009 werden er 1850 geteld, in 2010 waren dat er 1096. Maar dit jaar slechts 90. En ook de dagpauwoog liet het dit jaar flink afweten: 3136 exemplaren in 2009, 1321 exemplaren in 2010, maar dit jaar nog niet eens 300 meldingen. Hopelijk krabbelen deze soorten volgend jaar weer uit hun dal.
Kortom: de vlinders gaan niet zo hard achteruit als de resultaten op het eerste gezicht doen vermoeden. De tuinvlindertelling is een momentopname die een goed beeld geeft van de vlinders in Nederland. Maar om conclusies te kunnen trekken over voor- of achteruitgang van vlinders, zijn meer gegevens nodig.
Als we naar gegevens van het hele jaar kijken, zien we dat kleine vos het eigenlijk niet zo heel veel slechter deed dan in voorgaande jaren (in het voorjaar zelfs erg goed), maar dat de piek in de zomer wat eerder viel. De dagpauwoog echter, heeft daadwerkelijk lagere aantallen dan voorgaande jaren. Ogenschijnlijk heeft de dagpauwoog veel last gehad van de droogte in het voorjaar, waardoor veel rupsen zijn doodgegaan. De kleine vos lijkt daar minder last van te hebben.
Om deze verschillen zo goed mogelijk in kaart te brengen, roept De Vlinderstichting iedereen op om waarnemingen van tuinvlinders iedere maand door te geven. Op die manier zijn we niet afhankelijk van weersomstandigheden of verschuivingen van vliegtijden ontstaat een nog beter beeld. Op Vlindermee.nl kunnen de vlinders iedere maand worden doorgegeven.
Vlinders lijden nog steeds onder droogte
26-jul-2020