donderdag 3 oktober 2024
In Nederland komen 7 'huismoeder-achtigen' voor: nachtvlinders uit de uilen-familie met felgele achtervleugels. Er is nu bekend geworden dat er al sinds 2017 een soort is bijgekomen, namelijk Noctua interposita, die nog geen officiële Nederlandse naam heeft. Het is een vlinder die vooral in Zuid- en Oost-Europa wijd verbreid is.
Veel mensen kennen wel de huismoeder (Noctua pronuba): een grote nachtvlinder met bruine voorvleugels en felgele achtervleugels met een zwart bandje, die pas zichtbaar worden als het beest door onze kamer vliegt. Minder bekend zijn de zes andere soorten uit het geslacht Noctua die in Nederland voorkomen: de breedbandhuismoeder (N. fimbriata), de kleine huismoeder (N. interjecta), de open-breedbandhuismoeder (N. janthe), de kleine breedbandhuismoeder (N. janthina), de volgeling (N. comes) en de zwartpuntvolgeling (N. orbona).
Op 12 juni 2017 kreeg Peter Buijs een vlinder op het vanglaken die onmiskenbaar tot de huismoeders/volgelingen behoorde, maar toch heel anders was dan de bekende soorten. Peter kijkt vanaf 2009 naar nachtvlinders in zijn oude pastorietuin (aangelegd in 1835) te Balgoij bij Wijchen (Gelderland). De vlinders worden gelokt met een lamp voor een laken en op smeer (een mengsel van stroop, suiker en alcoholhoudende drank). ’s Ochtends worden de vlinders op een stuk ruitjespapier gezet en gefotografeerd. De vlinder van 12 juni 2017 deed hem sterk denken aan Noctua interposita, maar die was nog niet bekend uit Nederland. Via zijn neef Jean-Pierre Guiran kwam de foto uiteindelijk terecht bij Maurice Franssen en na raadpleging van de literatuur en een Hongaarse expert kon bevestigd worden dat dit het eerste exemplaar voor Nederland was van deze vlinder. Er is nog een tweede exemplaar gezien door Josephine Beijer in Scheveningen (ZH) op 9 september 2023. Op 16 augustus 2023 is het eerste Belgische exemplaar gezien op het Waalse deel van de Sint-Pietersberg, net over de Nederlandse grens.
Noctua interposita komt voor in alle Europese landen ten zuiden en oosten van Nederland, inclusief Zuid-Scandinavië. De vliegtijd loopt van mei tot oktober. De rups leeft van grassen, maar vermoedelijk ook van lage planten en lijkt een voorkeur voor open landschap te hebben. De vlinder lijkt sterk op de volgeling en de zwartpuntvolgeling. Vergeleken met die laatste mist hij de kenmerkende driehoekige, diepzwarte vlek in de voorvleugeltop. Er is wel een vlek, maar die is donkerbruin en strekt zich uit langs de voorvleugelrand, terwijl de zwarte vlek van de zwartpuntvolgeling met de punt naar de voorrand wijst. Voor het onderscheid met de volgeling moeten we kijken naar de achtervleugels. De maanvormige zwarte vlek midden in het gele veld is bij de volgeling vaag begrensd, maar bij Noctua interposita is de begrenzing juist scherp en in dat opzicht lijkt hij weer op de zwartpuntvolgeling. Dat kenmerk is nog net te zien op de foto die Peter maakte en dat bleek cruciaal te zijn voor de determinatie. De voorvleugels van het exemplaar uit Balgoij zijn heel bont, maar het Belgische dier is juist vrij effen dus dat is geen onderscheidend kenmerk. Omdat Noctua interposita zo veel lijkt op de volgeling en de zwartpuntvolgeling, stellen Peter en Maurice voor om hem 'nabuur-volgeling' te noemen.
Tekst: Maurice Franssen
Foto’s: Peter Buijs; Jurriën van Deijk
Huismoeder JurrienVanDeijk MauriceFranssen Noctua NoctuaInterposita PeterBuijs Volgeling Zwartpuntvolgeling