vrijdag 26 juni 2009
De afgelopen dagen is de kleine roodoogjuffer flink gaan vliegen. Op sommige plaatsen is deze soort nu al talrijker dan de grote roodoogjuffer, die in mei het meest talrijk was. Ze lijken op elkaar, maar zijn goed te onderscheiden als je op de juiste kenmerken let.
Normaal gesproken is de kleine roodoogjuffer pas in juli en augustus in zulke grote aantallen aanwezig. Beide soorten roodoogjuffers komen voor bij stilstaande en stromende wateren. De grote roodoogjuffer heeft graag drijvende waterplanten zoals gele plomp of waterlelie in haar leefgebied. De kleine roodoogjuffer vinden we meer bij ondergedoken waterplanten zoals gedoornd hoornblad en waterpest, maar op veel plaatsen komen beide soorten voor, maar normaal gesproken na elkaar. Beide hebben opvallende rode ogen, een blauw borststuk en blauwe segmenten aan het einde van het achterlijf, het zogenaamde lantaarntje.
Het verschil tussen de twee soorten is niet zo moeilijk, als je let op dat lantaarntje op de laatste segmenten van het achterlijf. Bij de grote zijn de twee laatste segmenten blauw en bij de kleine is ook het daarvoor zittende segment nog zeker voor de helft blauw gekleurd. Met een verrekijker is dit verschil goed te zien, omdat de juffertjes meestal op waterplanten zitten en dus goed van opzij zijn te bekijken. Uw waarnemingen van roodoogjuffers, maar ook van andere libellen kunt u invoeren via de online invoersites: landkaartje, telmee of waarneming.nl.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto's Robert Ketelaar