dinsdag 3 januari 2017
Nachtvlinders worden onderverdeeld in twee groepen: de macro’s en de micro’s. In 2016 zijn maar liefst vijf nieuwe soorten microvlinders waargenomen. Hieronder worden, naast wat andere opmerkelijke waarnemingen, er drie genoemd. De andere twee nieuwe soorten worden eerst nog officieel in Entomologische Berichten gepubliceerd.
Opmerkelijke waarneming
Begin juni werden er heel erg veel waarnemingen doorgegeven van het koolmotje (Plutella xylostella). Op de site Microlepidoptera.nl staat over het koolmotje: “De soort komt uit zuidelijk Europa en is een trekvlinder die normaal begin juni Nederland binnen komt. In warme jaren kan de soort uitzonderlijk talrijk zijn tot in Scandinavië en Spitsbergen. Ook in 1997 was er hier sprake van een invasie. Vanaf 22 tot 24 juli overspoelden werkelijk duizenden vlindertjes ons land. Vele waarnemers gaven het tellen zelfs op, zodat de 150.000 die genoemd werd zelfs voor een steekproef nog laag uitvalt. Ook in 2016 was de soort enorm talrijk. In juni waren er 1500 meldingen met een schatting van in totaal zo’n kleine 400.000 exemplaren”.
Nieuw voor Nederland
De bleke esdoornsteltmot (Caloptilia honoratella) is pas in 1914 voor het eerst beschreven voor de wetenschap en vorig jaar, 2016, voor het eerst in Nederland waargenomen. De vondst werd gedaan door Marcel Prick in Zuid-Limburg. Dit is tot nu toe de meest noordelijke waarneming van deze soort ooit.
Dit jaar is ook Vitula edmandsii voor het eerst in Nederland waargenomen, en wel in het Beijumerbos, Groningen door Koen van Dijken. Het is een soort die van oorsprong uit Noord-Amerika komt, maar de laatste jaren al in meer Europese landen is waargenomen, waaronder in Duitsland en Engeland. De rupsen leven in hommelnesten en heeft nog geen Nederlandse naam.
Datzelfde geldt voor Dryadaula heindeli, die werd gevonden tijdens het lokken met feromonen (sekslokstoffen) van populierenwespvlinders (Paranthrene tabaniformis) bij Sint-Joost. De soort leeft van sporen van de grijze buisjeszwam, die ook is gevonden op deze locatie.
Een aantal zeer zeldzame micro’s zijn in 2016 weer in ons land aangetroffen. De smalle zilverbandboegsprietmot (Eulamprotes superbella) was alleen bekend uit het Noord-Hollands duinreservaat en dook in 2015 opeens op Terschelling op en op het Kootwijkerzand. In 2016 is er een nieuwe populatie gevonden op Ameland met een waarneming van 21 exemplaren. De zwarte heksenkruidmot (Mompha langiella) was alleen gezien in Zuid-Limburg, maar in 2016 is er ook een populatie in het Noord-Hollands Duin gevonden. De soort leeft op groot heksenkruid. Tot slot nog de lisdoddepalpmot (Atremaea lonchoptera). Van deze soort zijn er maar enkele waarnemingen in Nederland bekend. In het afgelopen jaar werden er twee exemplaren waargenomen, een in het Naardermeer en een in de Wieden. De rupsen leven in lisdodde.
De sectie Snellen van de NEV houdt zich bezig met de microlepidoptera. Alle informatie over de Nederlandse soorten vindt u op de site Microlepidoptera.
Noordelijke rupsen eten efficiënter
9-dec-2024
Let op scheefbloemwitjes
1-aug-2023
Nachtvlinderjaar 2022
24-jan-2023