maandag 24 november 2014
In 2015 start De Vlinderstichting met partners in Friesland een onderzoek naar het beheer van open grasland voor vlinders en bijen. Die kennis is op dit moment onvoldoende aanwezig, vinden zowel Friese agrariërs, natuurbeheerders als de provincie Fryslân.
Aanleiding voor dit gezamenlijke onderzoek is het nieuwe stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer 2016, dat tot doel heeft de biodiversiteit in het agrarisch gebied te stimuleren. Fryslân is de weideprovincie bij uitstek. In de graslanden leeft een rijke biodiversiteit, bijvoorbeeld aan weidevogels. Met recht zijn die weidevogels de trots van Fryslân. De biodiversiteit in graslanden staat echter sterk onder druk. Zowel onder Friese natuurbeheerders als onder collectieven voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer leeft de wens om het beheer van graslanden geschikter te maken voor insecten. De focus ligt daarbij op dagvlinders en bijen. Het doel is om de biodiversiteit in open graslanden te stimuleren. De kernvraag is echter hoe deze graslanden beheerd moeten worden om de insectendiversiteit te bevorderen. Hierover bestaat vrijwel geen kennis en expertise.
Om te bepalen welke beheermaatregelen de insectendiversiteit stimuleren, starten It Fryske Gea, het agrarisch collectief It Lege Midden en De Vlinderstichting in 2015 een meerjarige pilot. Daarin wordt door zowel de natuurbeheerder als door agrariërs kleinschalig geëxperimenteerd met beheer gericht op dagvlinders en bijen. Belangrijke uitgangspunten in de maatregelen zijn fasering in het beheer, het stimuleren van kruidenrijkdom en het creëren van voortplantingshabitat voor graslandvlinders. De effecten van de maatregelen op vlinders en bijen worden gemonitord en de ervaringen van agrariërs en natuurbeheerders geëvalueerd. Zo ontstaat waardevolle praktijkkennis over het beheer van graslanden voor een aantal insectengroepen, die op bredere schaal toepassing kan vinden. Bijvoorbeeld in het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer, wat in 2016 ingaat.
Een belangrijke doelsoort in het onderzoek is de argusvlinder: ‘kenigin fan de greide’. Van deze bedreigde graslandvlinder resteert nog maar 2% van de populatie in de jaren 1990. In het recent uitgebrachte beschermingsplan argusvlinder beschrijft De Vlinderstichting wat er moet gebeuren om de soort in Nederland te behouden. De beheermaatregelen waarmee in het onderzoek wordt geëxperimenteerd, kunnen in potentie de argusvlinderpopulaties in het midden en zuiden van Fryslân stimuleren. En daar zullen andere graslandvlinders zoals hooibeestje, icarusblauwtje en kleine vuurvlinder eveneens mee geholpen zijn. Ook wilde bijen kunnen in het doorgaans groene veenweidegebied door het aangepaste beheer een geschiktere leefomgeving krijgen. Van alle maatregelen zullen ook de weidevogels profiteren, want de kruidenrijkdom in de graslanden wordt bevorderd en insecten zijn belangrijk als voedsel voor de kuikens.