dinsdag 12 april 2022
De gezamenlijke gemeenten in Zeeland beheren naar schatting circa duizend hectare aan gazon (exclusief sportvelden). Dit gazon wordt voor het grootste deel regulier gemaaid, soms tot wel meer dan dertig keer per jaar. Het effect is dat de gazons er als een strak groene grasmat bijl iggen. Zijn er mogelijkheden om minder te gaan maaien en wat voor effecten heeft dat?
Aan gazonbeheer kleven flinke nadelen. Het is arbeidsintensief, dus duur. Er wordt veel brandstof verbruikt, en veel CO2 en fijnstof geproduceerd. Daarmee is het niet milieu- en klimaatvriendelijk. Ook is de natuurwaarde veel minder dan die bij een extensiever beheer zou kunnen zijn. Een natuurvriendelijker beheerd gazon is daarmee tegelijk ook een milieu- en klimaatvriendelijker gazon. Vooral planten en insecten profiteren hiervan. Zeven gemeenten (Tholen, Goes, Noord-Beveland, Kapelle, Borsele, Terneuzen en Hulst) onderzoeken samen of het mogelijk is om tenminste een deel van de gazons op een natuurvriendelijker manier te beheren. Landschapsbeheer Zeeland coördineert, en provincie Zeeland ondersteunt het project.
In enkele jaren tijd zijn op 36 plots proeven genomen met het beheer en effecten daarvan op biodiversiteit, beleving en milieu. Minder maaien blijkt inderdaad een positief effect op natuur en milieu te hebben, terwijl uit enquêtes bij wijkbewoners blijkt dat de meeste mensen (circa 85 procent) de extra bloemen waarderen.
In vergelijking met een regulier gazon, bleek het aantal aangetroffen soorten in een vergelijkbaar bloemrijk grasland (in Vogelwaarde) veel hoger: 221 tegen 117 voor het gazon. Daarbij bleken in het bloemrijke grasland ook veel meer bijzondere of zeldzame soorten aanwezig te zijn, zoals klaverwespvlinder, moerassprinkhaan, kleefkruidschildwants en groene kruidenboktor.
Het aantal soorten dat in het bloemrijk grasland aanwezig bleek te zijn, was indrukwekkend: 18 soorten dagvlinders, 45 plantensoorten (tegen 33 van het gazon), 18 soorten wantsen, 20 soorten kevers, 24 soorten bijen en wespen en zelfs 58 soorten vliegen en muggen. Daar waar tussen twee maaibeurten de vegetatie voldoende tijd krijgt om te groeien, zodat het aantrekkelijk wordt voor vlinders om eitjes af te zetten, is wel een fasering in het maaien van belang. Zo kan worden voorkomen dat alle eitjes, larven of poppen verloren gaan.
Interessant is in hoeverre het aantal maaibeurten zodanig kan zakken dat het nog steeds gazon betreft. Op zware klei kan dat naar ongeveer vijftien maaibeurten. Matig voedselrijk kan met acht beurten uit, en nog schraler met zes. De maaimachines komen daar dan nog goed doorheen en er blijft dan niet teveel maaisel op het veld achter. Er zijn dan wel veel meer bloemen. Er is een inschatting gemaakt van de milieubelasting bij de verschillende maairegimes. Als maat voor de belasting is die aangehouden bij een maairegime van 45 maaibeurten per jaar. Als het aantal maaibeurten afneemt, neemt de belasting recht evenredig af. Daalt het aantal maaibeurten onder de 30, dan wordt de milieuwinst geleidelijk aan minder groot. Dat komt omdat de tussenliggende perioden dan zo groot worden, dat er al meer vegetatie staat en de machines er per maaibeurt meer werk aan hebben.
Wordt het gazonbeheer omgezet in een hooibeheer, dan gaat de belasting weer omhoog, omdat er dan extra werkgangen zijn (hooi op rijen leggen, oprapen, transport naar verwerkingsplek). Bij een structureel hooibeheer gaat de belasting wel weer verder dalen, door het verschralend effect waardoor er geleidelijk minder massa gaat zijn. De komende jaren zal geprobeerd worden om de milieubelasting wat preciezer te meten. Inmiddels is er bij de betrokken gemeenten ook al een flinke oppervlakte (enkele honderden hectares) van regulier gazon omgezet in extensievere vormen, zoals extensief gazon, hooibeheer of zelfs sinusmaaibeheer.
Nachtvlinderjaar 2022
24-jan-2023
Hoe was het libellenjaar 2022?
19-jan-2023
Uilen wakker door hoge temperatuur
28-dec-2022