dinsdag 10 augustus 2010
Eind juni lieten we in een nieuwsberichtje al zien dat de junidip voorbij was en de zomervlinders eraan kwamen. Inmiddels zijn we een paar weken verder en kunnen we heel voorzichtig een voorlopige balans opmaken dankzij de tellingen van honderden vrijwilligers in het Landelijk Meetnet Vlinders.
De grafiek laat het gemiddeld aantal vlinders per telling zien in de twintig voorafgaande jaren en in 2010. Wat opvalt is dat er in het voorjaar meer vlinders waren dan normaal (behalve tijdens de natte en koude eerste helft van mei), maar dat we de ‘normaal’ niet halen deze zomer. Dat komt vooral doordat twee soorten het (veel) slechter doen dan normaal: het bruin zandoogje en het zwartsprietdikkopje. Met de laatste soort gaat het al jaren matig tot slecht, maar als de tekenen ons niet bedriegen zou dit wel eens het slechtste jaar voor het bruin zandoogje kunnen worden. Natuurlijk vliegt hij op veel plekken, maar waar je er vorig jaar tientallen zag zie je er nu enkele. Ook het klein geaderd witje is wat minder talrijk dan normaal. Dit alles draagt ertoe bij dat het aantal vlinders vroeger dan normaal al weer aan het dalen is.
Gelukkig zijn er ook positieve berichten. Koevinkje en klein koolwitje doen het deze zomer goed. Het bruin dikkopje heeft een tweede generatie, wat ook niet ieder jaar voorkomt. En in uw tuin kunt u meer kleine vossen en dagpauwogen zien dan de afgelopen paar jaren. En dat maakt weer veel goed.
Het Landelijk Meetnet Vlinders is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), in opdracht van het Ministerie van LNV (Gegevensautoriteit Natuur).
Dankzij dit meetnet kunnen we de ontwikkelingen in de vlinderstand nauwgezet volgen. Alle hulp en medewerking is welkom. Wilt u meedoen, dan kunt u zich aanmelden bij De Vlinderstichting via telefoon of email.