De koningspage vliegt in één tot drie generaties. Zwervers die in Nederland worden gezien zijn van de eerste generatie die in mei en juni vliegt of van de tweede generatie die in augustus en september vliegt.
Er zijn geen waarnemingen van rupsen bekend in Nederland. De soort overwintert als pop in de kruidlaag. De eieren worden afgezet op bladeren van kleine struikjes van de waardplant.
Scarce Swallowtail
Segelfalter
Le Flambé, Voilier
Graphium podalirius, Papilio podalirius
Iphiclides: iphiclides is iemand die een relatie heeft met Iphicles, een halfbroer van Hercules.
podalirius: Podalirius is de broer van Macaon en ook arts in de Troje-oorlog.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 32-39 mm. De grondkleur van boven- en onderkant van de vleugels is wit tot crèmekleurig. Op de bovenkant van de voorvleugel bevinden zich enkele zwarte strepen die dwars over de vleugel lopen. Op de bovenkant van de achtervleugel liggen langs de achterrand enkele blauwe maanvlekken. Opvallend zijn de staartjes aan de achtervleugel.
Tot 40 mm; zeer plompe rups die naar beide uiteinden smal toeloopt; lichaam groen met een geelachtige streep over het midden van de rug en aan weerszijden een rij schuine geelachtige strepen waarin kleine verheven rode of gele vlekjes zijn geplaatst; kop groen, vaak in het lichaam teruggetrokken.
Zie de koninginnenpage.
De koningspage is een zwerver die ongeveer vijftig keer in Nederland gezien is. De laatste jaren wordt er gemiddeld één exemplaar per jaar gezien; in sommige warme jaren meerdere exemplaren. De dichtstbijzijnde populatie bevindt zich in het Rijn- en Ahrdal in Duitsland. De koningspage kan op eigen kracht naar Nederland komen, maar wordt ook geregeld gekweekt.
De koningspage wordt in de literatuur vermeld als weinig mobiel.
De koningspage wordt gevonden in geheel Zuid- en Midden-Europa. De dichtstbijzijnde populatie bevindt zich in het Rijn- en Ahrdal, ten zuiden van Bonn en Wallonië waar het een zeer zeldzame soort is.
Van Europa, met uitzondering van Britse eilanden en Scandinavië, naar het oosten tot China. Naar het noorden tot plm de 52e breedtegraad. Vlinders die daarboven worden waargenomen zijn zeldzame trekkers. Komt ook voor in Noord-Afrika. Het zwaartepunt ligt rond de Middellandse Zee.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heuvelachtige gebieden op warme en droge plaatsen; vooral open terreinen met vrijstaande struiken en ruigte.
Waardplanten zijn Sleedoorn en andere prunussoorten. Soms ook meidoorn.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting