zuidelijke bandspanner Nycterosea obstipata

Familie

spanners (GEOMETRIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Een trekvlinder die vooral in het zuidwesten van het land kan worden gezien; de aantallen wisselen per jaar.

Rode lijst

trekvlinder

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Een trekvlinder die hier vanaf april/mei arriveert, maar meestal pas tussen juli en oktober wordt gezien; in bijna alle gevallen betreft het waarnemingen van één enkel exemplaar op licht. De late exemplaren zijn vaak mooi gaaf en afstammelingen van de vroege immigranten.

Levenscyclus

Rups: juli en september-april. Er zijn geen rupsenvondsten bekend uit Nederland. De soort is niet in staat om hier te overwinteren.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Gem

Duitse naam

niet bekend

Franse naam

la Phalène dimorphe , l'Escortée

Oud Nederlandse naam

zwart gebandeerde vlinder

Synoniemen

Orthonama obstipata, Cidaria obstipata, Orthonama fluviata, Larentia fluviata, Cidaria fluviata

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
Deze bandspanner is een trekvlinder uit zuidelijker omgeving.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

obstipata: obstipus is naar een kant afgebogen; de diagonale veeg op de vleugels.

Auteursnaam en jaartal

(Fabricius, 1794)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 12-14 mm. Het mannetje heeft een bruine, vaak wat geel of oranje getinte voorvleugel met een smalle onregelmatige, soms onderbroken donkergrijze zone aan de binnenzijde van het middenveld; in de vleugelpunt bevindt zich een vaag donker streepje. Het vrouwtje heeft een vergelijkbaar vleugelpatroon maar is helder bruin van kleur. Op de voorvleugel van het vrouwtje bevindt zich een donkere witgeringde middenstip en er zijn soms zeer fijne gegolfde witte dwarslijnen zichtbaar. Er is weinig variatie.

Kenmerken rups

Tot 23 mm; een zeer variabele soort, waarvan de grondkleur varieert van grijsachtig bruin tot helder groen met kleine witte vlekjes; op de rug soms sterk roodachtig bruin of zwartachtig bruin getekend of met roodachtig bruine insnijdingen tussen de segmenten; donkere exemplaren hebben over de rug gewoonlijk een opvallende lichte vlek met donkere, X-vormige vlekken naar de staart toe; de overige tekening is bijzonder variabel, hoewel er bijna wel altijd een bruine of zwartachtige lengtestreep langs de buikpoten loopt; kop lichtbruin of groen met donkerder bruine tekening.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Allerlei warme zonnige plaatsen; ook tuinen.

Planten

Diverse kruidachtige planten, zoals walstro, zuring en varkensgras.

Waardplant

Walstro
Galium

Varkensgras
Polygonum

Zuring
Rumex

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

gewone dwergspanner
Eupithecia vulgata

schijn-sparspanner
Thera britannica

gele oogspanner
Cyclophora linearia

WitteSparspanner

witte sparspanner
Thera vetustata

grote wintervlinder
Erannis defoliaria

gespikkelde korstmosspanner
Fagivorina arenaria

Alle soorten uit deze familie