Juli-begin september in één generatie. De vlinders laten zich gemakkelijk opjagen en vliegen overdag soms spontaan op. Ze komen op licht.
Rups: augustus-juni. De rups foerageert vooral ´s nachts en verpopt zich in een cocon op de grond. De soort overwintert als halfvolgroeide rups.
Chalk Carpet
Zweipunkt-Wellenstriemenspanner
l'Ortholite biponctuée
Ortholitha bipunctaria, Cidaria bipunctaria
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.
Klaversoorten zijn belangrijke waardplanten voor deze bandspanner.
Scotopteryx: skotos is duisternis en pteron is vleugel; wijzend op de donkere tekening op de vleugels van een aantal soorten, vooral de mediane band.
bipunctaria: bi is twee en punctum is stip, vlek; dit verwijst naar de twee boven elkaar staande zwarte discale vlekken.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 15-18 mm. Een kenmerkend fijn getekende spanner. De enige soort met een tamelijk puntige, staalgrijze voorvleugel met daarop een groot aantal geschulpte grijze en bruinachtige dwarslijnen. In de middenband, die donkerder grijs van kleur is, bevindt zich een lichtere middenzone met twee kleine zwarte stipjes. De tekening is weinig variabel. Sommige exemplaren hebben een enigszins donkerder grondkleur of een donkerder gekleurde middenband, waarbij de lichtere middenzone soms ontbreekt.
Tot 25 mm; lichaam bleek geelachtig grijs, soms met een groene of roze zweem, boven de spiracula donkerder; over rug en flanken een aantal donkergrijze lengtestrepen; kop bleek geelachtig bruin met donkerbruine tekening.
Bruinbandspanner (Scotopteryx chenopodiata), vroege bremspanner (Scotopteryx mucronata), late bremspanner (Scotopteryx luridata) en bruine bosrankspanner (Horisme vitalbata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer zeldzaam. Een soort waarvan slechts enkele recente meldingen uit de zuidelijke helft van het land bekend zijn. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. Recent slechts enkele waarnemingen in Namen en Luik.
Van Marokko, Spanje, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden tot de Oeral; in het noorden tot de Baltische staten, in het zuiden: Italië, de Balkan, de Zwarte Zee en de Kaspische Zee.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Warme droge kalkgraslanden. Kale stukjes grond worden gebruikt om te rusten en te zonnen en zijn mogelijk van essentieel belang voor deze soort.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting