Eind mei-half juli in één generatie. De vlinders vliegen vooral ´s nachts, gewoonlijk alleen tijdens warme nachten, en komen in kleine aantallen op licht. Er zijn echter ook enkele waarnemingen van vliegactiviteit op zonnige middagen.
Rups: augustus-mei. De rups is actief tot september/oktober en overwintert in volgroeid stadium in een galappelvormige cocon aan een blad of twijg. De beste tijd om de soort als rups te vinden is half september.
Triangle
Kleiner Schneckenspinner
le Cloporte
Limacodes asella, Limacodes asellus
De familie Limacodidae wordt in Nederland aangeduid met de familie van de slakrupsen. De rupsen van deze familie hebben geen poten maar schuiven als een slak over de plant.
De soortnaam slakrups is al heel lang in gebruik: de naam wordt al genoemd in 'Onze vlinders' van Ter Haar.
De toevoeging kleine geeft aan dat deze vlindersoort kleiner is dan de slakrups.
Heterogenea: heteros is anders en genos is groep of soort. Het duidde een groep aan die niet voldeed aan de gangbare eigenschappen van pop en rups zoals Linnaeus die hanteerde. Dit rechtvaardigde voor de opvolgers van Linnaeus een 'andere familie'. (Knoch en tijdgenoten).
asella: Oniscus asellus is een houtluissoort waar de rups van de kleine slakrups veel op lijkt.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: ♂ 5-7 mm, ♀ 9-11 mm. Klein genoeg om te worden verward met sommige microvlinders (zoals de bladrollers). Is te herkennen aan de combinatie van de vrijwel driehoekige voorvleugel met een sterk gebogen voorrand en de dakvormige rusthouding. Het mannetje is donkerder dan het vrouwtje.
Tot 12 mm; slakvormig; lichaam bleek geelachtig groen met een grote bruine, zadelvormige vlek op de rug; kop in het lichaam ingetrokken.
Zeldzaam. Tot voor kort werd aangenomen dat deze soort alleen plaatselijk op de Veluwe voorkomt. Recent zijn echter ook rupsen gevonden op diverse locaties in Twente.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen; zeldzaam in Brussel. Nagenoeg beperkt tot de boscomplexen rond Leuven en Brussel en enkele vindplaatsen in het Pajottenland, de Vlaamse Ardennen en de boscomplexen tussen Brugge en Gent. In Wallonië verspreide vindplaatsen in Luxemburg en Namen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het uiterste noordoosten van het Iberisch schiereiland, via Italië, de Balkan en Noord-Griekenland tot de Kaukasus en het noorden van Iran. Van Midden-Europa naar het oosten tot het Verre Oosten zoals in Korea (niet in Japan). In het westen tot Zuid-Engeland en naar het noorden tot Zuid-Scandinavië. Van de Middellandse Zee-eilanden alleen op Corsika. Niet in de Nieuwe Wereld.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Beuken- en eikenbossen.
Vooral beuk; soms eik of tamme kastanje.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
slakrups
Apoda limacodes
kleine slakrups
Heterogenea asella