Eind april-eind juni in één generatie. De vlinders worden soms rustend op muren of hekken gevonden. Na het invallen van de duisternis worden ze vaak vliegend waargenomen langs bosschages en struwelen. Ze komen goed op licht.
Rups: juni-september. De ontwikkeling van de rupsen duurt opvallend lang. De soort overwintert als pop in de strooisellaag of tussen mos.
Scalloped Hazel
Doppelzahnspanner
l'Ennomos dentelée
Gonodontis bidentata
Getande spanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De achterrand van de voorvleugel is getand.
Odontopera: odous, odontos is een tand en peras is het einde, eigenlijk in tijd maar hier vrijelijk toegepast op een plaats: de randen; naar de getande vleugelranden.
bidentata: bidens is met twee tanden, wijzend op het feit dat van de aanwezige tanden er twee groter zijn dan de andere.
(Clerck, 1759)
Voorvleugellengte: 20-24 mm. Deze spanner, die in rust de vleugels helemaal plat houdt, is driehoekig van vorm en heeft sterk en onregelmatig geschulpte randen aan de voorvleugel. Het veld tussen de centrale dwarslijnen op de voorvleugel is soms donkerder gekleurd waardoor een middenband gevormd wordt, maar het kan ook dezelfde kleur hebben als de rest van de vleugel of zelfs iets lichter zijn. De grondkleur varieert van witachtig bruin tot diep chocoladebruin; de meeste vlinders zijn geelbruin met witgerande dwarslijnen. Zowel op de voor- als op de achtervleugel bevindt zich altijd een centrale ringvormige vlek.
Tot 48 mm; lichaam varieert in kleur van bleek grijsachtig bruin tot purperachtig bruin of grijsachtig groen, met op de rug een rij donkere, ruitvormige vlekken en twee rijen zwarte vlekken; op de rugzijde van segment elf een kleine zwartgerande bult; kop lichtbruin of groen met zwartachtig bruine tekening, licht ingesneden.
De kortzuiger (Crocallis elinguaria) heeft geen geschulpte vleugelranden en vliegt later in het jaar.
Kortzuiger (Crocallis elinguaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Een soort die vooral voorkomt op de zandgronden en in de duinen, voornamelijk in de noordelijke helft van het land. RL: kwetsbaar.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen met verspreide vindplaatsen in Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. In Wallonië vrij zeldzaam, maar wijdverbreid en in de Ardennen lokaal algemeen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Nominaatvorm: Spanje en Frankrijk in het zuiden, in het westen de Britse eilanden en via West- en Midden-Europa tot de Oeral. Als ssp. exsul (Tschetverikov, 1904) via Siberië, het Amoer-Oessoeri-gebied tot de Koerilen en Japan; in het zuiden het Middellandse Zeegebied, de Balkan en de Zwarte Zee in het noorden tot Noord-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen, struwelen en naaldboomaanplanten; ook parken en tuinen, zowel in het buitengebied als in stedelijke omgeving.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting