Half april-oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders vliegen overdag bij zonnig weer boven de heide en bezoeken bloemen.
Rups: juni-april. De rups foerageert vooral ´s nachts en rust overdag op de waardplant; vanwege de goede schutkleur valt de rups daar nauwelijks op. De soort overwintert als rups of als pop in een cocon op of in de grond.
Beautiful Yellow Underwing
Heidekraut-Bunteule
la Noctuelle de la myrtille
Roodbontheideuiltje is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Het vlindertje is roodachtig, bont en het leeft op de heide.
Anarta: anarta is een zeeschelpdier die genoemd wordt door Plinius; dit heeft verder geen enthomologische achtergrond. Deze uitleg is van Ochsenheimer zelf.
myrtilli: Vaccinium myrtillus is blauwe bosbes; deze plant wordt vaker genoemd als waardplant, maar Erica en Calluna zijn belangrijker.
(Linnaeus, 1761)
Voorvleugellengte: 10-12 mm. De doorgaans roodachtig donkerbruine voorvleugel heeft een kenmerkend bont getekend uiterlijk door de wit- en grijsachtige marmering. De kleur is enigszins variabel: soms is het grondpatroon grijsachtig bruin en de hoeveelheid wit kan variëren. Opvallend is de centrale witte vlek, die grenst aan de kleine ringvlek en deze gedeeltelijk kan omsluiten. Langs de achterrand van de gele achtervleugel loopt een zeer brede, zwarte band met smalle uitlopers langs de voorrand en de binnenrand.
Tot 30 mm; lichaam donkergroen tot helder geelachtig groen met witte spikkels; over de rug een lengtestreep van geelgekernde, witte vlekken met aan weerszijden een rij gekromde, geelgekernde, witte vlekken; onder de spiracula een rij witte, omgekeerde V-vormige vlekken; kop groen met lichtbruine spikkels.
De granietuil (Lycophotia porphyrea) is iets groter en heeft een vuilbruine achtervleugel.
Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de noordelijke duinen; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.
In Vlaanderen vrij zeldzaam in de Kempen, waar de soort wijdverbreid en lokaal talrijk is. Recent gevestigd in enkele heideterreinen in Oost- en West-Vlaanderen (Maldegem en Brugge). In Wallonië wijdverbreid in alle provincies.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
In het zuiden van Europa van het Iberisch schiereiland via Zuid-Frankrijk en Midden-Italië tot Adria (Dalmatië). Naar het westen en noorden tot de Britse eilanden en Scandinavië (tot de 70e breedtegraad) en naar het oosten tot de Oeral. Er was een opgave uit Noord-Amerika (Franclemont & Todd, 1983), maar deze melding is achterhaald (Mikkola, Lafontaine & Kononenko, 1991).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting