Half april-eind augustus in twee generaties. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes zijn ´s nachts actief en komen op licht.
Rups: mei-begin oktober. De soort overwintert als pop tussen bladeren.
Dusky Hook-tip
Erlen-Sichelflügler
la Cintrée , l'Incurvé
Platypteryx curvatula
De rupsen van de Drepaninae hebben een puntvormig uiteinde: het eenstaartje.
Bruine eenstaart is een oude naam en de vlinder is inderdaad bruin.
Drepana: drepanon is een hoek in de vorm van een sikkel hetgeen natuurlijk met de vleugelvorm te maken heeft.
curvatula: curvatula is een verkleinwoord van curvatura en betekent een buiging, een bocht; ook hier wordt verwezen naar de vorm van de voorvleugels.
(Borkhausen, 1790)
Voorvleugellengte: 16-21 mm. EDe voor- en achtervleugel van dit eenstaartje zijn bruin en hebben ongeveer dezelfde kleur; verse vlinders hebben soms een sterke lila tint. Evenals bij de berkeneenstaart (D. falcataria) is van de vele dwarslijnen de buitenste dwarslijn het meest opvallend, en karakteristiek doordat deze richting de vleugelpunt loopt. Kenmerkend is dat de lijn zich op de achtervleugel lijkt voor te zetten. Op de achtervleugel bevindt zich een relatief kleine donkere vlek, met daarnaast één of soms twee kleinere vlekjes.
Zie de berkeneenstaart (D. falcataria) en de linde-eenstaart (Sabra harpagula).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de twee Drepana-soorten.
Berkeneenstaart (Drepana falcataria). De scheiding tussen de donkere bovenkant en groene zijkant is bij berkeneenstaart scherp en contrastrijk, bij bruine eenstaart is die scheiding wat diffuus.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor; heeft een voorkeur voor vochtige gebieden. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen. Vooral wijdverbreid in het oosten van het land. Breidt zich uit in het westen; zeer zeldzaam in West-Vlaanderen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Spanje via West-Europa (niet op de Britse eilanden), Midden-Europa en de Noord-Balkan, alsmede delen van Noord-Europa, de Baltische staten en Rusland tot Oost-Azië, Korea en Japan. Op de Balkan in het noorden van het vroegere Joegoslavië, Hongarije en Roemenië. Zou in de Alpen en zuidelijk van de Alpen ontbreken. In Scandinavië tot de 64e breedtegraad. Volgens Schmidt (1991) zouden er ook meldingen uit Portugal zijn.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
(Broek)bossen met els of berk.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting