Begin mei-begin augustus in twee generaties. De vlinders vliegen in de schemering en komen soms op licht. Overdag kunnen ze gemakkelijk worden opgejaagd en bezoeken ze bloemen.
Rups: juni-augustus. De rups eet zowel van de bloemen als van de bladeren van de waardplant. De soort overwintert als pop in een stevige cocon tussen de vegetatie dicht bij de grond of in de strooisellaag.
Spotted Sulphur
Ackerwinden-Bunteulchen
l'Arlequinette jaune, la Noctuelle sulfurée
zwaveluiltje
Erastria trabealis, Hydrelia trabealis, Acontia tarache, Emmelia trabealis
De zwarte strepen en vlekken op een lichtgele grondkleur doen bij dit uiltje aan een panter(tje) denken.
trabealis: trabealis =behorende tot of bekleed met de trabea, een kleed dat status belichaamde; naar het prachtige geel/zwart patroon op de vleugels.
(Scopoli, 1763)
Voorvleugellengte: 10-11 mm. Door de geringe grootte en de vleugelvorm met de sterk gebogen voorrand doet deze soort op het eerste gezicht soms meer aan een microvlinder dan aan een uil denken. Karakteristiek is het bonte patroon van zwartachtig chocoladebruine vlekken en strepen op de geelachtige of crèmekleurige voorvleugel. De achtervleugel is donkerbruin en heeft een witachtige franje.
Van deze soort zijn slechts enkele waarnemingen bekend. De laatste dateerde uit 1978 in Limburg. In 2015 was er één waarneming en eind juli 2019 waren er maar liefst zeven exemplaren waargenomen in het noordoosten van Nederland.
Wellicht verdwenen. Historische waarnemingen uit Limburg en nagenoeg alle Waalse provincies, maar recente meldingen ontbreken.
De soort staat als Regionaal Uitgestorven op de Rode Lijst Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Komt in alle Europese landen voor maar het zwaartepunt ligt ontegenzeglijk in het zuidelijke Middellandse zeegebied. Van Noord-Afrika, via het Iberisch schiereiland, Italië, de Balkan, Griekenland en Anatolië naar het oosten tot de Grote Oceaan. De Europese noordgrens ligt over Zuid-Engeland en Zuid-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Schaars begroeide open, vaak verstoorde grond, zandige heiden, braakliggende akkers, spoordijken en wegbermen.
Akkerwinde en haagwinde.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
grijze stofuil
Hoplodrina respersa
moerasplantenboorder
Globia algae
ni-uil
Trichoplusia ni
zilverstreep
Deltote bankiana
gewone stofuil
Hoplodrina octogenaria
lichtgrijze uil
Lithophane ornitopus