Mei-juni in één generatie. De vlinders komen soms op licht; verder worden ze nauwelijks gezien.
Rups: april-mei. De rups leeft in bloemknoppen en samengesponnen bloemen en verpopt zich in de strooisellaag. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Sloe Pug
Braunbinden-Wellenstriemenspanner
l'Eupithécie carrée
Chloroclystis chloerata, Rhinoprora chloerata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Sleedoorn is een belangrijke waardplant van deze dwergspanner.
Chloerata: khloe is het tere groen van de planten in het voorjaar. De kleur van de voorvleugel
(Mabille, 1870)
Voorvleugellengte: 9-10 mm. De grondkleur van de voorvleugel is bruinachtig grijs, hoewel verse vlinders soms een enigszins groene tint kunnen hebben. De tekening bestaat uit een patroon van vrij regelmatig verlopende donkere en lichte dwarslijntjes en dwarsbandjes. Een onderscheidend kenmerk wordt gevormd door het buitenste bleke dwarsbandje dat nabij de voorrand slechts een geringe golfbeweging maakt. De middenstip is langwerpig en vaak door middel van een dikke donkere lijn verbonden met de voorrand. Aan de basis van het achterlijf bevindt zich doorgaans een zalmroze bandje (het duidelijkst te zien met een loep). Dit laatste kenmerk valt vooral op bij verse vlinders; later vervaagt het bandje tot rozeachtig bruin.
Bij de groene dwergspanner (P. rectangulata) vertoont het buitenste bleke dwarsbandje op de voorvleugel een duidelijk zigzaggend verloop nabij de voorrand en is daar afgezet met zwart. Bovendien zijn bij de groene dwergspanner op de onderzijde van de vleugels duidelijke zwarte booglijnen te zien; het bandje op het achterlijf is zwart. Zie ook de bosbesdwergspanner (P. debiliata).
Groene dwergspanner (Pasiphila rectangulata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Een soort die pas sinds 1976 in ons land bekend is en verspreid over het land lokaal voorkomt. RL: gevoelig.
Zeldzaam en lokaal in Vlaanderen. In Wallonië wijdverbreid en lokaal algemener.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Ontbreekt in enige delen van Europa zoals in Spanje, Portugal en Griekenland; in het noorden tot boven de poolcirkel, naar het oosten tot het Amoergebied en het westen van Centraal-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Sleedoorn; soms krentenboompje.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting