Half maart-eind juli in één generatie. De vlinders kunnen overdag op boomstammen worden gevonden of worden opgejaagd uit het struikgewas. Ze komen op licht.
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in de grond.
Square Spot
Glattbindiger Rindenspanner
la Boarmie du tilleul
de aanverwant, de gelijke
Ectropis consonaria, Boarmia consonaria, Tephrosia consonaria
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.
Vierkant verwijst naar de donkerbruine vierkante vlek op de voovleugels halverwege de buitenste dwarslijn.
Paradarisa: para is naast en Darisa is een tropisch genus; heeft dus veel gemeen met het Darisa-genus, het verschil zit in de bouw van de antennen.
consonaria: consonus is strokend met, passend bij; een mogelijke uitleg is: de vlinder zit geregeld op boomstammen en past daar zeer goed bij. Het kan ook betekenen: lijkt veel op nabije andere soorten.
(Hübner, 1799)
Voorvleugellengte: 18-20 mm. Een belangrijk kenmerk van deze soort is de donkerbruine vierkante vlek op de voorvleugel, halverwege de buitenste dwarslijn. Wanneer deze vierkante vlek vaag is of wegvalt tegen de donkere zoom, is de grijswitte, of in elk geval lichtere, brede middenband, die contrasteert met de donkerdere vleugelzoom, een belangrijk hulpmiddel bij de herkenning. Dit kenmerk ontbreekt bij de zeldzame zwarte vormen, die meestal alleen nog een wit wortelveld, heel vaag een licht afgezette buitenste dwarslijn en een lichte golflijn bezitten.
De gewone spikkelspanner (Ectropis crepuscularia) heeft op dezelfde plek waar bij de vierkantspikkelspanner de vierkante vlek aanwezig is, een donkere markering die er enige gelijkenis mee vertoont, maar de adervork ontbreekt bij deze laatste. De achterrand van de achtervleugel is bij de vierkantspikkelspanner sterker geschulpt. Zie ook de geringde spikkelspanner (Cleora cinctaria).
Donker klaverblaadje (Macaria alternata) en klaverblaadje (Macaria notata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt lokaal voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; de meeste meldingen komen van de Veluwe en van de Utrechtse Heuvelrug. RL: niet bedreigd.
Zeldzaam en zeer lokaal in Namen en Luxemburg.
Van de Britse eilanden via de gematigde zone tot Oost-Azië; in het zuiden Portugal, Frankrijk, Italië en een paar Balkanlanden; ontbreekt echter ook vaak in delen van deze gebieden. In het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen, gemengde bossen en dichte struwelen; soms ook parken en grote tuinen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting