Begin mei-begin september in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen. Het vrouwtje is vaak in de schemering actief om eitjes af te zetten op de waardplant.
Rups: juni-september. De jonge rups leeft in de zaaddozen van de waardplant; grotere rupsen foerageren ´s nachts op de zaaddozen en op de bladeren en verlaten overdag de waardplant om zich dicht bij de grond te verbergen. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Varied Coronet
Weissbinden-Nelkeneule
l'Arrangée , la Noctuelle de l'oeillet
Dianthoecia compta, Harmodia compta
Silenesoorten zijn belangrijke waardplanten van deze soort.
Over de vleugel loopt een grillig gevormde witte band.
Hadena: hades is de onderwereld. Schrank vertaald 'Trübeule' met 'moping owl' (kniezende uil). Deze naam had aanvankelijk de status van een familienaam.
compta: comptus is versierd, opgesmukt, naar het aantrekkelijke patroon op de vleugels van de vlinder.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Opvallend is de scherp tegen de zwartachtig grijze voorvleugel afstekende, grillige witte band in het middenveld, die doorloopt tot aan de binnenrand van de vleugel en waarin de ringvlek is opgenomen en waaraan de niervlek doorgaans is aangesloten. Er is weinig variatie.
De gevlekte silene-uil (H. confusa) heeft doorgaans een onvolledige witte middenband, die niet doorloopt tot de binnenrand van de voorvleugel. Zie ook de witvlek-silene-uil (H. albimacula).
Gevorkte silene-uil (Sideridis rivularis), gevlekte silene-uil (Hadena confusa) en gewone silene-uil (Hadena bicruris).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land voor. RL: bedreigd.
Zeldzaam en achteruitgegaan. In Vlaanderen in alle provincies wijdverbreid, in Wallonië nog zeldzamer.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Noord-Afrika (Marokko), het Iberisch schiereiland, heel Europa en Midden-Azië tot Oost-Azië (Japan). In het westen tot Zuid-Engeland in het noorden tot Midden-Scandinavië en de Baltische staten. In het zuiden het Middellandse Zeegebied tot Voor-Azië (Iran, Afghanistan) waar meedere ondersoorten zijn beschreven (Hacker, 1996).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral graslanden, bossen en tuinen.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting