Begin juni-begin september in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: september-juni. De rups leeft in het onderste gedeelte van een stengel, net onder het grondoppervlak. De verpopping vindt plaats aan de basis van de waardplant. De soort overwintert waarschijnlijk als jonge rups, maar er is veel onduidelijkheid over het overwinteringstadium van deze soort. Sommige bronnen vermelden dat de soort als ei overwintert; in dat geval zou de rups niet aanwezig zijn vanaf september, maar pas vanaf het voorjaar.
Lyme Grass
Ringfleck-Rindenspanner
grote zandhaveruil
Arenostola elymi, Photedes elymi, Tapinostola elymi, Chortodes elymi
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.
Zandhaver is de (enige) waardplant van deze soort. Ook de Latijnse naam wijst op deze grassoort.
elymi: Elymus arenarius (tegenwoordig Leymus arenarius) is zandhaver, hetgeen inderdaad de voedselplant is.
(Treitschke, 1825)
Voorvleugellengte: 15-18 mm. De voorvleugel van deze slank gebouwde uil heeft een afgeronde vleugelpunt. De grondkleur varieert van witachtig tot licht geelachtig bruin. Sommige exemplaren hebben een donkerbruine streperige tekening, andere hebben een vrijwel effen voorvleugel. De achtervleugel is zuiver wit.
Zandhalmuiltje (Mesoligia furuncula), vale duinrietboorder (Photedes extrema), bochtige smele-uil (Photedes minima), gele duinrietboorder (Photedes fluxa), zeggeboorder (Denticucullus pygmina), russenuil (Coenobia rufa) en herfst-rietboorder (Rhizedra lutosa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Komt uitsluitend voor in de kuststreek, vooral in de duinen. RL: kwetsbaar.
Zeer zeldzaam. Komt zeer lokaal voor aan de kust.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Een aan de kust gebonden soort; komt voor in Oost-Engeland, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, Denemarken, Zuid-Noorwegen en de gehele Oostzeekust. Mogelijk een populatie bij de voet van de Pyreneeën aan de Middellandse Zee. Vanaf West-Siberië, via Centraal-Azië, Mongolië en China tot in Japan vliegt een ondersoort (L. elymi procera).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Duinen, duinvalleien, schorren, kwelders en slikken.
Zandhaver.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting