In het buitenland: half juni - half augustus. De vlinders komen op licht en ook op smeer.
Overwintert als rups en verpopt rond mei.
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Deze uil is te herkennen aan de combinatie van de voornamelijk groenachtige voorvleugel en de oranje achtervleugel met de brede donkerbruine zoom. Kenmerkend op de voorvleugel zijn de witte centrale dwarslijnen die bij de binnenrand verdikt zijn; de binnenste dwarslijn vertoont daar bovendien een markante S-vormige kronkel.Het middenveld is lichter en groener dan het bruinere wortelveld en zoomveld; ook de uilvlekken, met name de niervlek en tapvlek zijn bruin. Soms komen exemplaren voor waarbij het groen ontbreekt en bruin of grijs domineert. Ook zijn de dwarslijnen soms niet wit waardoor ze dan nauwelijks opvallen.
Vooral bruin gekleurde exemplaren van de groen geelvleugeluil kunnen met de geelvleugeluil (Thalpophila matura) worden verward. Deze laatste heeft echter een strookleurige achtervleugel, meer vloeiende dwarslijnen op de voorvleugel en een enkelvoudige uitstekende tand in de binnenste dwarslijn nabij de binnenrand.
Deze soort is voor het eerst waargenomen in 2013 in Stein (Limburg).
Eén recente melding (Antwerpen, 2016).
Er is onvoldoende data om de soort te beoordelen voor de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
In het buitenland: open terreinen met bomen en struiken.
Vooral liguster, maar ook kamperfoelie, kornoelje, sleedoorn, eik en andere soorten.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting