Begin oktober-eind november in één generatie. De vlinders vliegen ´s nachts en komen op licht, soms in grote aantallen; verder worden ze zelden waargenomen.
Rups: mei-juli. De rups foerageert ´s nachts en rust overdag tegen een twijg of tegen de boomschors. De rups verpopt zich onder de schors of in de strooisellaag in een cocon waarin aarde wordt verwerkt. De soort overwintert als ei vastgehecht aan de bast van een twijg of de stam.
December Moth
Kleine Pappelglucke
le Bombyx du peuplier
kleine populierenspinner, populierenspinner
Bombyx populi, Trichiura populi
De rupsen van de Spinner-familie spinnen een meer of minder stevige cocon om in te gaan verpoppen.
De zwarte herfstspinner vliegt in de herfst (vooral november) en de kleur is zeer donker bruin, bijna zwart.
Poecilocampa: poikilos is gevarieerd, vol afwisseling en kampe is larve; vanwege de variëteit van de rupsen.
populi: Populi is het plantengenus populier, door Linnaeus genoemd als een van de waardplanten.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 15-22 mm. Kan nauwelijks worden verward met andere nachtvlindersoorten die in de herfst vliegen. Opvallend zijn de roomwitte dwarslijnen op de antracietzwarte voorvleugel en de karakteristiekeroomkleurige kraag. Er is weinig variatie, alleen is het vrouwtje veel groter dan het mannetje.
Tot 50 mm; overdekt met korte, fijne grijze haartjes; lichaam lichtgrijs met zeer fijne donkergrijze of zwarte stipjes; soms met een okerkleurige zweem op de rug; nek- en anaalschild op resp. segment een en dertien sterk roodachtig bruin getekend; kop lichtgrijs met zwarte vlekjes.
Exemplaren van de veel zeldzamere,
eveneens donker gekleurde wolspinner (Eriogaster lanestris) die in september en oktober vliegen, zijn diep roodbruin van kleur en hebben een opvallende witte ovale middenvlek.
Espenblad (Phyllodesma tremulifolia), populierenblad (Gastropacha populifolia), eikenblad (Gastropacha quercifolia) en kersenspinner (Odonestis pruni).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Algemeen. Komt in de duinen en in bosachtige gebieden verspreid over de zandgronden in het binnenland voor; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen en wijdverbreid. Lokaal soms in hoge aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via West-, Midden- en Noord-Europa naar het oosten tot Oost-Azië. Niet in het Middelllandse Zeegebied met uitzondering van de landen ten noorden ervan. Ook niet in het uiterste noorden van Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting