Half juni-eind juli in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups. De rups foerageert tijdens milde nachten en verpopt zich in de grond.
Mathew's Wainscot
Violettgraues Graueulchen
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
Dit is een dubbelsoort van M. pallens, bleke grasuil. Zie ook bij bleke grasuil.
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
favicolor: favus is een honingraat en color is kleur. De grondkleur neigt naar iets meer tanig dan de kleur van M. pallens.
(Barrett, 1896)
Voorvleugellengte: 16-18 mm. De voorvleugel heeft over het algemeen een warme oranjeachtig zandkleurige grondkleur, waarmee deze soort van de meeste andere Mythimna-soorten te onderscheiden is; soms is de vleugel meer strokleurig. De enige tekening op de tamelijk effen voorvleugel is de dunne buitenste dwarslijn die bestaat uit een gebogen rij zwarte stippen. De achtervleugel is doorgaans gebroken wit met grijze strepen.
De bleke grasuil (M. pallens) is vaak iets kleiner en heeft een smallere voorvleugel met minder opvallende aders; bovendien zijn er meestal nauwelijks zwarte stippen op de vleugel aanwezig. De spitsvleugelgrasuil (M. straminea) heeft een opvallend spitse vleugelpunt en een bruinachtige streep langs de hoofdader op de voorvleugel.
Deze soort is in Nederland nog niet met volledige zekerheid vastgesteld; er zijn wel enkele meldingen uit het zuidwesten van het land, maar tot nu toe bleek het bij nadere bestudering allemaal te gaan om exemplaren van de bleke grasuil, op één enkel geval uit Zeeland na. Vervolgonderzoek moet helderheid verschaffen.
Deze soort komt niet in België voor.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral schorren, kwelders en slikken.
Vooral gewoon kweldergras en andere zoutminnende grassen.