kromzitter Asteroscopus sphinx

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Een soort die vooral voorkomt op de zandgronden in het binnenland; elders af en toe een waarneming. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind september-eind november in één generatie. De vlinders komen goed op licht, de vrouwtjes vaak vroeger op de avond dan de mannetjes.

Levenscyclus

Rups: april-juli. De rups is vooral ´s nachts actief. De verpopping vindt plaats in een cocon diep in de grond. De eieren worden in kleine groepjes in een spleet of op een boomstam afgezet en overwinteren.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Sprawler

Duitse naam

Herbst-Rauhhaareule

Franse naam

la Noctuelle -Sphinx , la Noctuelle de Cassini

Synoniemen

Brachionycha sphinx, Asteroscopus cassinia

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Kromzitter is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
De opgerichte houding van de rups in rust vormt de achtergrond van deze soortnaam. Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

sphinx: sphinx wijst waarschijnlijk op de bult van segment 8 van de rups; die bult doet denken aan de 'staartjes' van de rupsen van de Linnaeus familie Sphingidae. Ook wordt wel gewezen op de houding van de rups in rust; de naar achteren geheven kop maakt een raadselachtige indruk. De sphinx was ooit een monster die raadsels opgaf. Zie ook bij Sphinx ligustri. De plaats van deze soort in het hele vlindersysteem vormde een flink probleem maar daar heeft Hufnagel zich waarschijnlijk niet druk om gemaakt. Hier wil ik ook nog even wijzen op het synoniem cassinia (D & S, 1775); cassinia kwam van Dominic Cassini, een groot Italiaans sterrenkundige; ook de rups kijkt dromend naar de sterrenhemel als hij zijn kop heeft geheven.

Auteursnaam en jaartal

(Hufnagel, 1766)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 17- 22 mm. Deze uil heeft een karakteristiek uiterlijk door het forse, sterk behaarde borststuk en de streperige brede voorvleugel. De grondkleur van de voorvleugel is doorgaans lichtgrijs of bruinachtig staalgrijs; sommige exemplaren zijn meer olijfkleurig bruin. De lange zwarte streep in het wortelveld is altijd goed zichtbaar en in het zoomveld bevindt zich een lichte, diep zigzaggende golflijn. Er is weinig variatie. Het mannetje heeft geveerde antennen.

Kenmerken rups

Tot 50 mm; plomp, met op de rug van het elfde segment een duidelijke bult; lichaam helder groen met over de rug drie geelachtig witte lengtestrepen en vlak achter de kop een witachtige dwarsband; over de zwartgerande spiracula een geelachtig witte lengtestreep.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Loofbossen en andere bosachtige gebieden; ook duinen en tuinen.

Planten

Allerlei loofbomen en struiken, waaronder sleedoorn, sporkehout en eik.

Waardplant

Vuilboom
Frangula

Sleedoorn
Prunus

Eik
Quercus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

donkere winteruil
Conistra ligula

zwarte-c-uil
Xestia c-nigrum

slanke groenuil
Actebia praecox

tweestreepvoorjaarsuil
Orthosia cerasi

gevlekte groenuil
Moma alpium

zilverstreep
Deltote bankiana

Alle soorten uit deze familie