Eind mei-half september in één, soms twee generaties. De vlinders komen op licht en bezoeken bloemen. Overdag zijn ze vaak rustend aan te treffen op onder andere slangenkruid.
Rups: juni-oktober. De rups foerageert zowel ´s nachts als overdag op de bloemen en knoppen van de waardplant; kan overdag rustend aangetroffen worden op de bladeren of de bloemen. De soort overwintert als pop in een licht spinsel in de grond.
Broad-barred White
Hasenlatticheule
la Noctuelle sereine
Mamestra bicolorata, Aetheria bicolorata, Hecatera biolorata, Hecatera serena, Mamestra serena, Lacanobia serena, Dianthoecia serena, Hadena serena, Agrotis serena, Polia serena
Twee kleuren beheersen de tekening: zwart (donker) ligt als een band dwars over de verder witte (lichte) vleugel.
Hecatera: Hecate is de god van de onderwereld. Deze naam heeft dezelfde achtergrond als die van Hadena en van Hada.
bicolorata: bi- is twee en coloratus is gekleurd; naar het donkere patroon op de witte ondergrond.
(Hufnagel, 1766)
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Het donkergrijze of zwartachtige middenveld, met daarin de licht gekleurde ringvlek en niervlek, steekt duidelijk af tegen de rest van de (grijsachtig) witte voorvleugel. In zeldzame gevallen is de grondkleur van de voorvleugel grijs, waardoor het middenveld minder duidelijk afsteekt. De voorvleugel heeft een rechte voorrand.
De kompassla-uil (H. dysodea) heeft een groenachtige tint en oranje vlekjes op de voorvleugel.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land. Wijdverbreid, maar doorgaans in lage aantallen gezien.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het noorden van Spanje via West- en Midden-Europa tot de Oeral en verder tot Oost-Azië. Zuidelijk tot Voor- en Midden-Azië en naar het noorden tot Midden-Scandinavië. De zuidelijke grens is bij de Middellandse Zee nog niet duidelijk i.v.m. de grote gelijkenis met H.corsica (Rambur, 1832).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral duinen en (ruige) graslanden; ook wegbermen en tuinen.
Vooral havikskruid, biggenkruid, streepzaad en melkdistel.