Aan de rand van de Noordoostpolder, tegen Friesland en Overijssel aan, ligt het Kuinderbos. De naam komt van het voormalige Zuiderzeestadje Kuinre, dat aan de rand van het bos ligt. Het bos is aangelegd na de drooglegging in de jaren vijftig en is nu het grootste bos van de provincie Flevoland. Het begon als een aangeplant bos met nette rijen bomen, maar inmiddels is het uitgegroeid tot een ‘volwassen’ bos. De boommarter, een liefhebber van oude holle bomen, heeft van het Kuinderbos zelfs zijn thuis gemaakt. Er leven reeën, vossen, hazen, egels en verschillende soorten roofvogels. In het bos ligt de Kuinderplas, een prima plek om libellen te zien.
Bos met open plekken, zonnige bosranden, de grote plas, vennen, moerassig terrein en zelfs een beek maakt het Kuinderbos een ideaal leefgebied voor libellen. Er zijn inmiddels 50 soorten libellen gezien waarmee het tot de libellenrijkste gebieden van Nederland hoort. Onder deze libellen zijn een aantal zeldzame en bijzondere libellen zoals de noordse winterjuffer, gevlekte glanslibel en gevlekte witsnuitlibel. Staatsbosbeheer houdt in het beheer nadrukkelijk rekening met libellen en het gebied is goed toegankelijk, zodat mensen ook van de libellenrijkdom kunnen genieten. Daarom is het Kuinderbos in 2011 uitgeroepen tot derde libellenreservaat (het eerste was Wyldemerk en het tweede Ravenvennen).
Er zijn maar twee soorten libellen die als volwassen libel de winter doorkomen, en een daarvan leeft in het Kuinderbos: de zeldzame noordse winterjuffer. Deze libel is aan het einde van de zomer te zien en gaat daarna in winterrust. Om te voorkomen dat hij bevriest, heeft hij een soort antivries in zijn lichaam.
Tijdens de eerste mooie dagen van het vroege voorjaar, wanneer de zon warm genoeg is om de vliegspieren op te warmen, zijn de eerste noordse winterjuffers alweer actief. Ook de voortplanting vindt vroeg in het voorjaar plaats, waardoor ze vaak ver voor het verschijnen van andere libellensoorten al bij de waterkant te vinden zijn. Op deze manier hebben ze weinig last van concurrentie bij het zoeken naar voedsel en uitkijkpunten.
De poelen die verspreid in het Kuinderbos liggen, zijn zeer libellenrijk. Zo zijn er de afgelopen jaren maar liefst vier soorten witsnuitlibellen voortplantend aangetroffen. De gevlekte witsnuitlibel is de meest voorkomende; dit is een zeldzame soort die ook Europees beschermd is. De larven leven, voordat ze uitlsuipen, twee jaar tussen waterplanten in de oeverzone van plassen en poelen. De libel zelf kun je vooral te zien krijgen in mei en juni.
Hieronder worden nog enkele libellen genoemd die te zien zijn in dit gebied. Klik op de naam van een libel voor meer informatie. U komt dan op de soortpagina van libellennet.