Het Mantingerveld in Drenthe bestond tot voor kort uit losse snippers natuur. De intensieve landbouw en de ruilverkaveling verdrongen de natuur en doorsneden het bijzondere landschap. Voor veel planten en dieren was deze versnippering desastreus, en veel soorten verdwenen uit het gebied. Maar het tij is gekeerd. In 1992 lanceerde Natuurmonumenten het Plan Goudplevier met als doel het Mantingerveld weer tot één geheel te maken. Inmiddels is veel grond aangekocht en opnieuw ingericht. Bezoekers kunnen nu weer dwalen tussen ononderbroken heide, bos, stuifzand en jeneverbesstruwelen. Op verschillende plaatsen in het gebied is open zand met droge heide te vinden. De laatste jaren wordt er hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de heide en het stuifzand niet dichtgroeien zodat dit karakteristieke landschap blijft zoals het is. Schapen en hooglanders grazen in het Mantigerveld en eten de grassen en opschietende boompjes op, zodat de heide genoeg overlevingskans heeft.
In het gebied is een mooie dobbe, een poel, aanwezig. Dit is een prachtige plek om naar libellen te kijken. Verschillende kenmerkende soorten van vennen zijn hier aan te treffen, waaronder de venwitsnuitlibel in het voorjaar en de tengere pantserjuffer in de zomer.
Het hele jaar door zijn er volop viervlekken aan te treffen. Deze soort dankt zijn naam aan de aanwezigheid van een vlek halverwege de vleugels. Hierdoor is deze algemene soort altijd gemakkelijk te herkennen.