In 1970 is het pimpernelblauwtje, een uiterst zeldzame vlindersoort, verdwenen uit Nederland. De Vlinderstichting herintroduceerde in 1990 zo’n 86 exemplaren in de Moerputten, een natuurgebied vlakbij Den Bosch. Ruim 25 jaar later vliegen er in dit natuurgebied weer 1500 pimpernelblauwtjes rond.
Het is bijna onvoorstelbaar dat het pimpernelblauwtje in West-Europa alleen maar voorkomt in dit gebied. En dan ook nog eens op een stuk grond zo groot als een voetbalveld.
In het LIFE+ Nature project ‘Blues in the Marshes’ zetten Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De Vlinderstichting, Waterschap Aa en Maas en de gemeente Heusden zich samen in om zeldzaam geworden blauwgraslanden te herstellen en om de waterberging in het gebied te verbeteren. Dat betekent meer leefgebied voor het pimpernelblauwtje, maar ook voor andere bedreigde dieren en planten.
Het pimpernelblauwtje is een zeldzaam en kwetsbaar dier dat eitjes legt op de grote pimpernel, een bloemsoort die groeit in blauwgrasland. Zonder deze bloem kan de vlinder niet overleven: hij is essentieel als voedsel voor de rups.
Maar dat is nog niet alles: ook mieren zijn belangrijk voor deze vlinder. Een rups eet de eerste dagen van zijn leven van de bloemknop van de grote pimpernel. Daarna wandelt hij naar de grond, in de hoop te worden gevonden door een mier. De rups, die precies dezelfde geur heeft als een mierenlarve, wordt door de mier aangezien als soortgenoot en meegenomen naar het nest. De mieren hebben niet door dat het geen mierenlarve is en verzorgen hem goed, terwijl hij ondertussen de echte mierenlarven opeet. Maanden later, op het moment dat de vlinder zich ontpopt, moet hij echter zorgen dat hij wegkomt, anders wordt hij zelf opgegeten.