donderdag 18 maart 2021
De eikenprocessierups zorgde ook in 2020 weer voor overlast en ophef. In Gelderland loopt al enkele jaren een onderzoek naar het effect van bloemrijke bermen op natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups. De resultaten beginnen inmiddels voorzichtig uit te wijzen dat een groter bloemaanbod inderdaad helpt om de plaagdruk van de rupsen te verminderen.
De eikenprocessierups profiteert van de opwarming. Daar wordt hij in Nederland nog niet optimaal gereguleerd door natuurlijke vijanden. Hij is zijn zuidelijke vijanden ver 'vooruit'. En de natuurlijke vijanden die hier leven moeten de rups nog ontdekken als potentieel lekker hapje.
Sommige mezen weten al dat de rupsen prima te eten zijn als ze de haren er een beetje afschudden. Vandaar ook dat op veel plaatsen nestkasten worden opgehangen in eikenlanen om mezen te lokken. Maar het is nog niet goed onderzocht hoe effectief dit in de praktijk is. Andere natuurlijke vijanden vinden we vooral onder de insecten. We weten bijvoorbeeld dat de larven van verschillende soorten sluipvliegen, sluipwespen, kevers, wantsen, zweefvliegen en gaasvliegen kunnen eten van de rupsen.
Onlangs werd bekend dat er ook in Nederland larven van een sluipwesp in eitjes van de eikenprocessierups zijn aangetroffen. Deze larve doodt de eikenprocessierups. Sluipwespen brinken nectar uit bloemen. Een groot bloemaanbod in bermen van eikenlanen zou dus kunnen helpen om de natuurlijke vijanden aan te trekken. Zo kunnen we de plaagdruk van de eikenprocessierups te verminderen.
De eikenprocessievlinders zelf drinken geen nectar en hebben dus geen baat bij meer bloemen.
In Gelderland loopt nu een proef. Deze moet uitwijzen of een groter bloemaanbod in bermen werkelijk leidt tot populatiegroei van natuurlijke vijanden. En daarmee vermindering van de eikenprocessierups.
De onderzoekslocaties zijn verspreid over de provincie te vinden langs provinciale N-wegen bij Barneveld, Wekerom, Didam, Heteren en Zutphen. Op elke locatie is in 2016 een bermtraject van driehonderd meter ingezaaid met een inheems bloemenmengsel. Deze bermen worden één keer per jaar in de herfst gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd.
Daarnaast is er op elke locatie een controleberm van eveneens driehonderd meter. Deze bermen zijn niet ingezaaid en worden regulier beheerd (twee keer per jaar maaien en afvoeren). Op de proeflocaties werden de nesten van de eikenprocessierups geteld en werden dagvlinders, andere insecten (waaronder natuurlijke vijanden) en de vegetatie geïnventariseerd.
Ook is de opbouw van het aantal natuurlijke vijanden in de nesten onderzocht door deze jaarlijks uit te kweken. Naarmate de nesten groter werden, is enkele jaren geleden besloten de geparasiteerde nesten die uit de bomen konden vallen weg te halen en in kisten te doen. De kisten bleven in de bermen staan om zo de opgebouwde populatie aan natuurlijke vijanden te behouden. De vrees dat de nesten in de kisten zouden beschimmelen bleek onterecht. De inhoud bleef intact en in het voorjaar konden de sluipwespen en sluipvliegen uitvliegen door speciaal daarvoor geperforeerde gaatjes.
In 2020 werd voor het eerst een verschil gevonden in het aantal nesten tussen de ingezaaide bermen en de controlebermen. In de ingezaaide bermen zaten minder nesten per boom van de eikenprrocessierups dan in bermen die niet waren ingezaaid. Ook werden er meer insecten, meer dagvlinders en meer potentiële natuurlijke vijanden gevonden.
Een goed voorbeeld is de sluipvlieg Carcelia iliaca, die volledig afhankelijk is van de eikenprocessierups. De vlieg legt haar eitjes op de (nog levende) rupsen. Als de eitjes uitkomen, kruipen de larven de rups in en eten die van binnenuit op. Na verloop van tijd sterft de rups, waarna de sluipvlieglarven zich verpoppen en overwinteren in het nest van de eikenprocessierups. Deze vlieg werd op alle locaties volop aangetroffen. Niet alleen werden ze op de nesten gezien (zowel hoog in de bomen als op de lage nesten en grondnesten), maar ook drinkend op de bloemen in de berm.
Al deze resultaten lijken erop te wijzen dat de ingezaaide bermen helpen om de eikenprocessierups beter onder controle te krijgen. Toch waren er niet aantoonbaar meer bloemen aanwezig in de ingezaaide bermen. Dat er in de ingezaaide bermen toch meer insecten werden gevonden, houdt waarschijnlijk verband met het feit dat de meeste controlebermen midden in de zomer helemaal kaal werden gemaaid. Hierdoor is er in de ingezaaide bermen gedurende het seizoen gewoon meer te halen dan in de controlebermen.
In een controleberm waar een flink deel van de vegetatie bleef staan na de maaibeurt, werden juist veel insecten gevonden. Deze observatie lijkt erop te wijzen dat juist het beheer van groot belang is voor het aantal aanwezige insecten in een berm.
Uit het onderzoek blijkt dus dat een groter (inheems!) bloemaanbod gedurende het hele seizoen een positief effect heeft. Er zijn dan meer (potentiële) natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups aanwezig. Deze insecten zijn effectief in staat zijn de plaagdruk te verminderen.
Voor deze functie van bloemrijke bermen komt gelukkig steeds meer aandacht nu bermbeheerders in de cursus Kleurkeur worden opgeleid om rekening te houden met biodiversiteit in bermen. Inmiddels is er ook een groot Europees LIFE-project opgestart om het gebruik van biociden tegen de plaagsoort te verminderen. In dit project wordt gekeken naar de effectiviteit van nestkasten voor koolmezen en verschillende soorten bermbeheer. Hoe de natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierups het beste kan worden ingezet, wordt de komende jaren dus nog verder onderzocht.
Eikenprocessierups Gelderland Heem NaturalMedia NatuurlijkeVijanden SilviaHellingman
Vlindervlucht Gelderland
14-mrt-2023