zaterdag 28 november 2009
Hoewel de novembermaand warmer was dan gemiddeld zijn er, door het overwegend bewolkte weer, niet bijzonder veel vlinders gezien. Alleen van 20 tot 22 november, toen het warm en zonnig was, vlogen de vlinders goed.
Voor vlinders is niet alleen de temperatuur van belang, maar vooral de zonneschijn. Bij temperaturen van boven 8 – 10 graden kunnen vlinders prima actief zijn en vliegen, mits de zon maar schijnt. De zonnestralen worden opgevangen op hun vleugels en de warmte wordt naar het lijfje vervoerd, dat snel op de gewenste temperatuur van 30 graden Celsius komt. Deze combinatie van hoge temperaturen en zonneschijn was vooral van 20 tot 22 november aanwezig en dat is terug te zien in de vlindermeldingen. In die drie dagen zijn tien soorten dagvlinders gezien, en zijn in totaal 111 vlinders doorgegeven. De dagpauwoog werd het meest gemeld, met 29 vlinders, op de voet gevolgd door de atalanta met 26 exemplaren.
Verreweg de meeste waarnemingen in november hadden betrekking op soorten die hier als vlinder overwinteren en op trekvlinders als atalanta, distelvlinder en oranje luzernevlinder. Toch zijn er ook nog meldingen van drie soorten die hier als rups of pop de winter doorkomen. Zo zijn er op 21 november nog bont zandoogjes gezien. Op 20 en op 6 november nog groot koolwitjes en waren er een aantal meldingen van de kleine parelmoervlinder op 2 en 3 november. Voor de actieve vlinders was er nog nectar genoeg aanwezig, want veel planten bloeiden nog of weer, zoals kruipende boterbloem, berenklauw, madeliefje en kruldistel. De vlinders kunnen nog dagen overleven, maar de voortplanting is al achter de rug. Een forse nachtvorst is voor deze vlinders vaak het eind van hun leven.