maandag 6 december 2010
Sneeuw, vorst en een gevoelstemperatuur van min 15 graden. De winter is vroeg ingevallen. We krijgen regelmatig vragen van mensen die zich zorgen maken om de vlinders. Kunnen die hier wel tegen?
In de week van 29 november tot 5 december van 2006 werden er ruim 110 waarnemingen van vlinders doorgegeven aan De Vlinderstichting. Meer dan 70 atalanta’s werden gezien, 12 gehakkelde aurelia’s, 7 dagpauwogen, 5 kleine vossen en een citroenvlinder. Ze waren gewoon actief en zochten nectar op de toen nog volop bloeiende planten. Zelfs klein koolwitjes en bont zandoogjes vlogen toen nog rond. Dat was de afgelopen week wel heel anders. Een gehakkelde aurelia werd, net voor de koude inval, nog gezien in Zeeland en een waarneming van een dagpauwoog betrof een winterslapend exemplaar in een schuurtje. Dat was de hele oogst van de afgelopen week. Neen, het was zeker geen vlindertijd de afgelopen dagen. Toch is er geen enkele reden om ongerust te worden over de vlinders. De soorten die van oudsher hier overwinteren zijn prima bestand tegen vorst en kou. Ze hebben zich daar helemaal aan aangepast.
De meeste soorten zitten nu als eitje, rups of pop verscholen op beschutte plaatsen. De vier vlinderoverwinteraars hebben zich ook helemaal voorbereid op de kou. Ze zijn volkomen in rust en hebben hun hele stofwisseling ingesteld op vorst. De enige soort die wel flink last zal hebben gehad van deze koudeperiode is de atalanta. Deze vlinder kent geen winterrust en trekt normaal gesproken in het najaar weg uit Nederland, naar zuidelijker streken. Soms blijven er vlinders hier en in een warme winter, zoals in 2006, zullen ze overleven. De vlinders die dat dit jaar hebben geprobeerd zullen waarschijnlijk allemaal zijn doodgevroren. Toch zullen we de atalanta zeker terugzien, want ieder voorjaar komt deze vanuit het zuiden weer onze kant op.