woensdag 22 november 2017
Veel libellensoorten waar we ons 20 jaar geleden zorgen over maakten, doen het weer een stuk beter. Maar een paar soorten waar we toen amper naar omkeken, zijn al van veel plekken verdwenen. Voor deze libellen wil De Vlinderstichting zich de komende jaren inzetten, zodat ze niet verdwijnen, maar zich weer kunnen herstellen.
De laatste jaren is er veel goed nieuws over libellen geweest. Zeldzame soorten hebben zich hersteld en er zijn een flink aantal soorten bij- of teruggekomen. Positieve voorbeelden zijn de gaffellibel, de sierlijke witnsuitlibel en de dwergjuffer. Met name in het stromende water en de wat voedselrijkere systemen gaat het goed.
Lees meer over het herstel van libellen in Nederland
In de vennen is het beeld echter minder rooskleurig. Hier lijkt de trend nog steeds niet gekeerd en gaan soorten als venglazenmaker en maanwaterjuffer nog steeds achteruit.
Vennen zijn bij uitstek een leefgebied dat geassocieerd wordt met libellen. Hier vliegen in het voorjaar grote aantallen viervlekken, smaragdlibellen en azuurwaterjuffers. Later in de zomer zijn er grote aantallen watersnuffels en diverse heidelibellen te vinden met altijd wel een paar grote keizerlibellen die rondjes over het ven vliegen.
Dit zijn echter allemaal libellensoorten die ook op andere plekken voorkomen. Zij leven in verschillende landschapstypen en worden 'generalisten' genomed. Met die generalisten gaat het dus goed, in tegenstelling tot de specialisten. Voor libellen die helemaal afhankelijk zijn van vennen, en nergens anders kunnen leven, is het beeld een stuk minder rosskleurig. Speerwaterjuffer, de maanwaterjuffer en de venglazenmaker; met deze libellen gaat het niet zo goed.
De speerwaterjuffer is de zeldzaamste van de drie. Deze waterjuffer komt voor op vennen of in de randen van hoogvenen. Daar zorgt het kleine beetje grondwater voor wat buffering en komen de plantengemeenschappen voor waar de speerwaterjuffer van houdt. In het verleden zijn veel van dit soort plekken verloren gegaan door verlanding, verbossing of verdroging. In de afgelopen jaren stak De Vlinderstichting samen met Stichting Bargerveen vee energie in het herstel van dit habitat. Dat lijkt nu zijn vruchten af te werpen. We hebben dan ook een aardig goed beeld van de behoefte van wat deze libellensoort nodig heeft.
De andere twee, de maanwaterjuffer en venglazenmaker leken altijd veel minder kritisch en kwamen op de meeste vennetjes wel voor. Ze zijn ook nu nog minder zeldzaam dan de speerwaterjuffer, maar ze gaan hard achteruit. De maanwaterjuffer is met 60% afgenomen sinds 1999 en de venglazenmaker met 82%.
Deze soorten leven in vennen met minder buffering dan de speerwaterjuffer. Deze vennen zijn erg gevoelig voor stikstof- en zwaveldepositie die kan leiden tot verzuring en vermesting. Aangezien deze depositie is afgenomen zou je verwachten dat deze vennen zich weer herstellen en daarmee ook deze twee libellensoorten. Dat gebeurt echter niet, het gaat juist steeds slechter.
Er zijn verschillende ideeën waardoor dit zou kunnen komen; toename van concurrentie door andere libellen, accumulatie van slib, disbalans in de nutriëntenhuishouding, toegenomen fluctuaties in de waterstand of gestegen watertemperatuur. Maar eigenlijk weten we het gewoon nog niet.
Lees meer over de bescherming van libellen
De venglazenmaker gaat hard achteruit in Nederland.
Ook de maanwaterjuffer heeft het moeilijk.
libel Maanwaterjuffer Speerwaterjuffer Venglazenmaker vennen