donderdag 26 november 2009
Het is eind november en guur weer buiten. De wind in vlagen en de regen maakt het waterkoud. Het is al donker. Even naar de schuur om een pak sap te halen en wat schetst de verbazing als je plotseling een vlinder ziet?
Op de klimop achter in de tuin, die nog niet helemaal is uitgebloeid, zit een prachtige zwartvlekwinteruil. Iedere schub is nog op zijn plek en de mooi bruine kleur en de zwarte vlekken waar de lichte aders zeer opvallend doorheenlopen maken de herkenning niet moeilijk. De naam zegt het al, deze vlinder is in de winter actief. Het is een vrij zeldzame soort die vooral in het zuiden, het midden en het oosten van het land voorkomt; de vlinder lijkt zich uit te breiden en wordt steeds verder naar het noorden waargenomen.
De zwartvlekwinteruil leeft in loofbossen, bospaden, open plekken in het bos, houtwallen, verwilderde tuinen en boomgaarden. Hij is ook, zoals deze waarneming bewijst, ook in stedelijk gebied aanwezig.
De rups leeft in mei en juni op diverse loofbomen en struiken, waaronder sleedoorn, sering, appel en roos. De jonge rups eet van de knoppen en de bloemen van de waardplant; oudere rupsen eten ook van de bladeren en ook van diverse kruidachtige planten. De zwartvlekwinteruil heeft één generatie, die vliegt van oktober tot half april, midden in de winter dus. Als de temperatuur voldoende hoog is, blijven de vlinders de hele winter actief. Ze komen maar matig af op licht, maar zijn goed te lokken met smeer (een mengsel van suiker, stroop en alcohol, zie foto onder). Ze bezoeken ook bloemen, zoals deze klimop (foto boven rechts) en worden ook aangetrokken door rottend fruit en door sap van bloedende bomen. Soms worden vlinders rustend tussen opgestapelde oude dakpannen of houtblokken aangetroffen.